maandag 8 november 2010

Opdracht en bron les (08-11-'10 - 6e uur - 5V4)

Opdracht leerling La Primavera














La Primavera Sandro Botticelli 1478

“ALLEGORIE. Een allegorie is een voorstelling, die een abstract idee of begrip verbeeldt. Het is meestal een complex geheel van personen, dieren, dingen en handelingen. Een allegorie bevat vaak één of meer 'personificaties'. Bij een personificatie wordt een (meestal abstract) begrip door één persoon voorgesteld. “
Ook in La Primavera is gebruik gemaakt van allegorie.
Om te begrijpen wat er wordt afgebeeld moest je specifieke kennis bezitten, de hogere burger klasse in de vijftiende eeuw hoorde deze betekenissen te kennen. Door diverse mythologische figuren samen af te beelden in een compositie ontstond er een verhaal, vaak met een specifieke boodschap. Ook werden er in sommige schilderijen scènes afgebeeld uit mythologische verhalen. In La Primavera is er gekozen voor de eerste variant, het samenbrengen van diverse mythologische figuren op een schilderij.
In de bron staat beschreven welke specifieke kenmerken de figuren op het schilderij hebben. Geef aan welke kenmerken en allegorische betekenissen horen bij de onderstaande figuren.

1. Venus ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
2. Cupido ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
3. Mercurius ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
4. De drie Gratiën ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
5. Flora ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
6. Zephyrus ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
7. Chloris ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Geef met cijfers aan wie welk mythologisch figuur is in de La Prima Vera op dit werkblad.


Tot op de dag van vandaag wordt er gebruikt gemaakt van allegorieën om abstracte begrippen te verbeelden.
Noem voorbeelden van manieren waarop de begrippen liefde en dood vandaag de dag worden verbeeld.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………...…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Kun je een antwoord op de hoofdvraag formuleren?
Op welke manier wordt de Griekse mythologie uit de klassieke oudheid gebruikt in La Primavera binnen de hofcultuur?.........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................


Bron Leerling La Primavera

La Prima Vera – Botticelli

Het iconografisch programma van de Lente is tamelijk ingewikkeld. De aardnimf Chloris probeert rechts aan Zephyrus te ontsnappen. Door zijn adem wordt zij getransformeerd in Flora, de godin van de lente die bloemen uitstrooit. Uit Chloris’ mond komen bloemen, die zich rond Flora draaien. Links van Venus staat de ineengestrengelde groep van de drie Gratiën, dansend op de bloemige weide. De middelste is weinig opgesmukt, heeft het haar samengebonden; ze heeft een melancholische blik. De Gratie links bezit meer energie: zij zet een stap vooruit en heeft de haren los; ze draagt een groot juweel. De derde heeft een trotse indruk en heeft een klein juweel en parels. Het gaat hier om een allegorie van de trias van Castitas (kuisheid), Voluptas (wellust) en Pulchritudo (schoonheid). De drie Gratiën hangen, volgens de antieke literaire traditie, aan elkaar. Het gebaar van de twee uiterste Gratiën vormt een kroon boven het hoofd van de Castitas. De dans is dus een initiatie van de Castitas, die een neofiet is, zij wordt in de liefde ingewijd door Pulchritudo en Voluptas. Cupido houdt trouwens zijn pijl op haar gericht. Zij ondergaat de invloed van de Gratiën waaraan zij weerstand biedt. Aan de kant van de Voluptas valt haar gewaad af; aan de kant van de Pulchritudo is haar haar los. Zij geeft ook haar eigen trekken aan de dans: deze is kalm, melodieus en ingehouden. Dezelfde dualiteit vindt men in Venus: deze is niet alleen de godin van de liefde, maar ook van de harmonie, van de maat. Dit wordt ook duidelijk gemaakt door het gebaar van haar hand.
De Castitas draait zich af van de wereld en kijkt naar Hermes, de hogere orde. Hermes, herkenbaar aan zijn herautstaf en gevleugelde schoenen. Hermes wordt echter ook psychopompos genoemd, hij die de zielen naar de onderwereld brengt. Op zijn kleed vindt men trouwens omgekeerde vlammen, symbool voor de dood. Hij heeft nochtans weinig met de dood te maken: hij is zeker geen Pietje de Dood.
Hij verdrijft met zijn staf de wolken. Dit moet, zoals de rest van het schilderij, filosofisch geïnterpreteerd worden (neoplatonisme). Hij verdrijft de wolken, de nevels, die de mens beletten een zicht te krijgen op de hogere, geestelijke werkelijkheid. De beweging, die door de dans is begonnen, de initiatie, wordt door Hermes voortgezet. De Castitas kijkt in de richting van Hermes, zij is dus een allegorie van de transcendente liefde, van het opstijgen, het verlangen naar de hogere werkelijkheid. Dit is de betekenis van de ‘platonische’ liefde. Plato zei: "als de ziel de geestelijke werkelijkheid beschouwd heeft, daalt zij opnieuw af om de waarheid, de kennis aan de wereld mee te delen". Dit vinden we in de figuur van Zephyrus.
Daarom zij Hermes en Zephyrus symmetrische figuren. Van de wereld weggaan en naar de wereld terugkeren zijn de twee krachten van de ‘platonische’ liefde waarvan Venus de volbrengster is. Het gaat om 2 fazen van een voortdurend terugkerend proces.
Het doek is dus een illustratie van de platonische trias: emanatio (Zephyrus, Chloris, Flora), conversio (Gratiën en Venus) en de remeatio (Mercurius).
De figuren in lichte tinten steken af tegen een donkere achtergrond van bomen. Het tafereel bezit geen echte dieptewerking; de compositie is zeer symmetrisch opgebouwd; het geheel is gobelin-achtig en bezit een decoratief effect.
Het werk is het product van een lyrische geest en treft vooral door de ritmische lijn en de melodieuze gratie. Poëzie in de schilderkunst!
Zijn werk vertoont in zijn eerste periode een sterke invloed van de oudheid, die hij op een persoonlijke manier interpreteert.
In zijn allegorische en mythologische onderwerpen geven de gracieuze, in sluiers gehulde vrouwenfiguren, op een achtergrond van betoverende landschappen, een zeer individuele interpretatie van de antieke mythologie.

http://www.casa-in-italia.com/arte/Botticelli_nl.html

Geen opmerkingen:

Een reactie posten