Samen met twee collega’s zijn we twee dagen bezig geweest met het beoordelen van het werk van de leerlingen uit VWO 5 en HAVO 4.
Het werk werd op vier punten becijferd.
1. De vaktheorie (dat zijn theoretische opdrachten die in het verlengde van de praktijkopdracht liggen)
2. De dummy met alle twee dimensionale schets en collageopdrachten
3. De drie driedimensionale voorstudies (constructieopdrachten)
4. Het eindwerkstuk
De eerste drie cijfers tellen één keer mee en het eindwerkstuk telt twee keer mee.
Ik vond het erg leuk om mee te doen aan deze beoordeling. Het was mooi om te zien wat leerlingen uiteindelijk neer zetten. Ik kan ook zeggen dat ik het niveau van de werkstukken vrij hoog vond! Ik voelde me wel een beetje trots op mijn leerlingen. Ze maakten voor het eerst kennis met driedimensionaal bouwen.
Leuk om te zien dat er echt talent in deze groep zit.
Wat neem ik mee uit deze stage-ervaring?
- Het was boeiend om te zien dat er leerlingen zijn die sterk zijn in driedimensionaal werken of juist in tweedimensionaal werken. Het viel op dat er soms een prachtige constructie van een leerling te zien was maar als je dan in de dummy keek waren de schetsen van veel mindere kwaliteit.
- Het beoordelen van werk is erg moeilijk. Als iemand nu een heel goed werk heeft gemaakt wat geef je die dan voor cijfer? Wat is goed?
- De persoonlijke omstandigheden van leerlingen maken beoordelen van beeldend werk lastig. Er waren bijvoorbeeld leerlingen bij waarvan je als docent weet dat ze het psychisch niet gemakkelijk hebben, of waarvan je weet dat er thuis problemen zijn. Zonder dat je het soms wil neem je deze achtergrondinformatie mee in je beoordeling. Dit is lastig want je moet tegenover de leerlingen wel uit kunnen leggen waarom een werk goed is van kwaliteit of waarom juist niet.
- Het vergelijken van werk kan helpen bij het becijferen van werk. Paul en Marianne deden dat als volgt. Ze bespraken eerst welke eindwerkstukken eruit sprongen omdat ze zo goed waren. Daarna bespraken ze welke eindwerkstukken ze onvoldoende vonden. Zo maakte ze samen al een globale schaal op om te gaan becijferen.
- Het is boeiend om met meerdere personen werk te beoordelen. Want de docent die de leerling heeft kijkt toch met andere ogen naar de leerling dan een docent die de leerling geen les geeft. Uiteindelijk kom je tot een eerlijker beeld.
- Wat doe je nu met een leerling die een schitterend eindwerkstuk in elkaar heeft gezet maar waar je van weet dat de werkplaatsassistent een groot gedeelte van het werk heeft gemaakt?
- Wat doe je met een leerling die een heel sterk concept heeft bedacht maar waarvan de uitvoering van het eindwerkstuk helaas tegen valt?
- In hoeverre speelt het individuele niveau van de leerling een rol. Een bepaald werk kan voor de ene leerling een hele grote stap in zijn ontwikkeling zijn terwijl het voor een ander een gemakkelijk van de opdracht afmaken is. Kijk je objectief naar kwaliteit of speelt het individu ook een rol?
- Hoe beoordeel je kwalitatief goed werk van een leerling die heel veel ondersteuning aan jou als docent heeft gevraagd in relatie tot kwalitatief minder goed werk van een leerling die weinig ondersteuning aan jou als docent heeft gevraagd. In hoeverre speelt het zelfstandig uitvoeren van de opdracht een rol bij de beoordeling van het eindwerkstuk?
- Welke rol speelt de persoonlijke interesse van een docent? Gevoelsmatig heb je met sommige werken meer dan met de andere. Ook voor de leerlingen geld dat. Met sommige leerlingen heb je meer dan met de anderen. Je kunt haast niet voorkomen dat dit in je achterhoofd toch meespeelt in je beoordeling van het werk. Eigenlijk sta je niet objectief tegenover het werk. En al zou dat zo zijn, dan heb je nog je persoonlijke smaak en voorkeur.
- Welke rol speelt de inzet. Er zijn leerlingen die vreselijk veel tijd hebben gestoken in het maken van de opdracht maar ze tonen uiteindelijk een middelmatig eindwerkstuk. Er zijn ook slimme, talentvolle leerlingen die zonder er veel tijd in te steken een enorm goed eindwerkstuk neer kunnen zetten...
Nadat Paul, Marianne en ik, onze cijfers hadden opgeschreven hebben we een vergelijk gedaan. We hebben per leerling bekeken welke cijfers we hadden opgeschreven. We maakten met elkaar één uiteindelijk cijfer voor de vier onderdelen waarop ze beoordeeld zouden worden. Het viel me op dat ik vaak redelijk dichtbij de becijfering van Paul en Marianne zat.
Als er één van ons een totaal andere cijfer had gegeven begonnen we daarover in debat. Ook daar leer je veel van. Je moet namelijk duidelijk kunnen uitleggen waarom je een bepaald cijfer geeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten