Labels
- Lesreflectie (7)
- Lesvoorbereiding (13)
- Observatie (7)
- Opdrachten/ bronnen (13)
- Overige activiteiten (9)
- Voornemens (5)
maandag 29 november 2010
Voornemens n.v.v. lesreflectie (ma 29-11-10 5V4 KUA)
- Ik zou meer op mijn houding en lichaamstaal willen gaan letten. Je lichaamstaal zegt soms meer dan woorden. Ik wil mezelf daar meer bewust van worden.
- Leren omgaan met antwoorden die leerlingen geven op de door mij gestelde vragen.
- Leren bruggen bouwen tussen de inhoudelijke onderdelen van mijn les. Ik wil dat doen door puntsgewijze conclusies te geven voor ik door ga naar het volgende onderdeel van mijn les.
- Ik wil leren om kleine stapjes vooruit in mijn ontwikkeling te gaan zien en ze te waarderen.
- Het ontdekken van een manier om belangrijke aantekeningen niet te vergeten.
- Meer bewust letten op mijn uitspraak. Ik wil mijn stem helder leren gebruiken. Dat betekent dat ik luider en langzamer moet gaan leren spreken.
Lesreflectie (ma 29-11-10 5V4 KUA)
Het voelde rommelig. Door een rommelige start en een ingreep van Paul tijdens het bekijken van het videofragment.
2 Wat wilde ik bereiken? (vakinhoudelijke doelen en persoonlijke doelen) en is dat gelukt? Wat heb ik gedaan om het te laten lukken?
Persoonlijke doelen
Ik zou meer op mijn houding en lichaamstaal willen proberen te gaan letten. Je lichaamstaal zegt soms meer dan woorden. Ik wil mezelf daar meer bewust van worden.
Ik heb wel geprobeerd te letten op mijn houding. Maar de momenten dat ik echt vol vuur voor de groep sta ben ik me niet bewust van mijn houding. Ik merkte wel dat ik vandaag extra geprobeerd heb om met beide voeten op de vloer te staan. Mijn natuurlijke houding is om met een gebogen been en een rechte been te staan. Of om ergens tegenaan te leunen.
Leren omgaan met antwoorden die leerlingen geven op de door mij gestelde vragen.
Ik heb vandaag alle antwoorden van leerlingen herhaald. Het is een fijne manier. Alle leerlingen kunnen het zo beter horen, ook geef je daarmee aan dat de antwoorden belangrijk zijn. Inhoudelijk heb ik deze les geprobeerd om de antwoorden van de leerlingen aan te vullen zodat uiteindelijk het geheel helder is.
Leren bruggen bouwen tussen de inhoudelijke onderdelen van mijn les. Ik wil dat doen door puntsgewijze conclusies te geven voor ik door ga naar het volgende onderdeel van mijn les.
Ik heb deze les na het bespreken van de filmfragmenten korte conclusies gegeven. De bruggen in deze les waren niet zo moeilijk en ik heb wel het gevoel dat het gelukt is bruggen te benoemen. Dan denk ik aan de relatie tussen de vorm en inhoud en de functie van Le ballet de la Nuit.
Ik wil veel aandacht blijven geven aan de voorbereiding van mijn les.
Ik heb er weer veel aandacht aan besteed en dat moet ik blijven doen!
Ik wil leren om kleine stapjes vooruit in mijn ontwikkeling te gaan zien en ze te waarderen.
Ik heb vandaag een kleine stap vooruit gezet in het zien van kleine stapjes in mijn ontwikkeling. Ik kwam er tijdens het afspelen van de dvd achter dat ik een deel van de inhoud van mijn verhaal nog niet had verteld. Ik zat te bedenken wat ik daar nu mee moest. Op een bepaald moment heb ik de knoop doorgehakt en het ik de dvd stil gezet. Ik heb de ontbrekende delen van mijn verhaal toch helder gemaakt. Ik ben blij met deze stap. Ik merkte op dat ik mezelf niet liet overvallen door de situatie en de gemaakte fouten. Maar ik werd actief om een oplossing te vinden op dat moment.
Het ontdekken van een manier om belangrijke aantekeningen niet te vergeten. Ik vergeet regelmatig belangrijke informatie door te geven aan de leerlingen. Ik heb die informatie wel op papier maar vergeet toch soms informatie te vertellen. Ik zou graag willen ontdekken hoe ik kan voorkomen dat ik belangrijke zaken vergeet. Aantekeningen lees in namelijk niet door als ik voor de klas sta.
Het was fijn om te ontdekken dat een filmfragment mij goed kan helpen om belangrijke dingen niet te vergeten. Terwijl de leerlingen aandachtig aan het kijken zijn kan ik zonder enig probleem mijn voorbereiding nog even doornemen en bekijken welke belangrijke punten ik vergeten ben. Later kan ik mijn verhaal weer aanvullen.
Ik wil mijn verhaal meer in chronologische volgorde gaan behandelen zodat het verhaal duidelijker is voor de leerlingen.Ik had niet veel te maken met chronologische punten.
Ik heb wel duidelijk aangeven dat we keken naar een reconstructie van het ballet ‘Le ballet de la Nuit’.
Inhoudelijke doelen
De leerlingen moeten weten waarom Lodewijk XIV in het ballet ‘de la Nuit’ als de mythologische god Apollo danst.
De leerlingen moeten weten…
- Wat de betekenis is van de Griekse mythologische god Apollo.
- Waarom Lodewijk XIV zich personifieert met Apollo.
- Op welke manier/waaraan zie je dat Lodewijk XIV zich personifieert met Apollo.
Volgens Paul zijn deze punten globaal al duidelijk voor de leerlingen. Hij vond de boodschap helder over komen. En de volgende les ga ik verder met de film dus dan kan ik mooi nog wat meer dingen benadrukken en controleren of de informatie daadwerkelijk geland is.
De leerling kan door middel van samenwerking tot een goed antwoord op de opdracht komen.
Ik heb uiteindelijk besloten om de opdracht toch individueel op te geven. Ik wilde niet dat er tijdens het bekijken van het videofragment gepraat zou worden en dat licht wel voor de hand als je groepsopdrachten opgeeft.
Overige feedback
De les begon vrij rommelig omdat Paul cijfers voor de beeldend werk opdracht wilde terug geven. Leerlingen raakten erg opgewonden door de bekendmaking van de cijfers. Maar al snel werd het gelukkig weer stil. Halverwege de les terwijl de dvd draaide begon Paul door de dvd heen te praten met informatie over Lully. Ik had wel door dat hij het weer niet kon laten extra informatie toe te voegen. Ergens kreeg ik het gevoel dat ik belangrijke inhoudelijke punten was vergeten en dat hij die daarom alsnog wilde vertellen. Achteraf bleek dat niet het geval te zijn. Paul was zeer tevreden over het inhoudelijk gedeelte van mijn les. Hij zei dat hij ook zoiets had verteld als hij zelf had lesgegeven.
Ook noemde hij het punt van mijn stem. Ik sprak te snel en te zacht. Paul gaf aan dat het al wel de goede kant op gaat maar het kan beter. Doordat er buiten veel geluid was, was ik in het lokaal op bepaalde plekken niet verstaanbaar.
Paul gaf als tip: Praat zo duidelijk en hard dat je het zelf overdreven vind, dan spreek je helder voor de leerlingen.
Een andere tip was: maak gebruik van het bord. Schrijf de punten waar je wilt dat de leerlingen op letten op. Leerlingen zijn namelijk zeer vergeetachtig en schrijven het niet allemaal met je mee op. Wel erg goed dat je leerlingen dingen liet opschrijven en er later ook op terug kwam. Goed dat je de dvd op pauze zette en belangrijke punten extra aandacht geeft. Bijvoorbeeld het gebruik van toneelmachines. Het werkte goed. Je maakte gebruik van een top dvd! Die werkte in de apparatuur van de school.
Ik ben tevreden over je les. Let wat meer op je stem en houding.
vrijdag 26 november 2010
Lesvoorbereiding KUA 29-11-'10 Le roi danse
Le ballet de la Nuit aan de hand van de film Le Roi Danse (2000)
Onderwijsleergesprek
Stap 1Docent geeft leerlingen kort informatie over de inhoud en de functie van ‘le ballet de la Nuit’.
Stap 2 Leerlingen krijgen in groepen de opdracht om tijdens het bekijken van het videofragment te letten op vormkenmerken waarin je kunt zien dat Lodewijk XIV als de Apollo (god van de zon) danst.
De verschillende groepen letten op de volgende zaken.
- Kleding (en eventueel gebruik van attributen)
- Muziek
- Dans (danspassen, gebruik van de ruimte, interactie, choreografie)
- Decor (licht, toneelmachines)
Videofragment 1: Videohoofdstuk 1 De jonge koning (00.00-13.00)
Videofragment 2: Videohoofdstuk 2 De laatste dans (1.06.00-
Stap 3 De leerlingen schrijven op (in hun aangewezen categorie: kleding, muziek, dans of decor) waaraan ze zien dat Lodewijk XIV zichzelf vergelijkt met Apollo.
Stap 4 Leerlingen vertellen per groep hun bevindingen. De docent stelt de leerlingen vragen en benoemd de vormkenmerken waaraan je kunt zien da t Lodewijk XIV zich vergelijkt met de zonnegod Apollo. Ook legt de docent het verband uit tussen de vorm, inhoud en de functie van dansen van Lodewijk XIV als Apollo
Stap 5 korte (eind) conclusie geven.
Bronnen
Videofragment uit Le Roi Danse (2000)
(Reconstructie ‘le ballet de la Nuit )
The best dance scenes from "Le Roi Danse." Music by Lully
Afbeelding: De jonge Lodewijk XIV in de rol van de opkomende zon, Apolo in het ‘Ballet royal de la nuit’ (ongeveer 1650).
Hofcultuur in de 17e eeuw:
Functie: Representatie van absolute macht: Lodewijk XIV: absoluut vorst. Hij heeft alles en iedereen onder controle. Alle kunst komt in dienst te staan van de vorst. De macht van de koning wordt o.a. verbeeld via vergelijkingen in portretten met mythologische figuren en historische personages (Lodewijk als zonnegod Apollo)
Le ballet de la nuit (1653), Lodewijk XIV Versailles
Plaats: In en om het paleis van Versailles: Jean-Baptiste Lully: hofcomponist: schreef muziek voor ‘le ballet de la Nuit’: ballet werd gedanst door hovelingen en koning zelf: Lully was een van de dansers.
Inhoud
Lodewijk XIV danst als mythologische zonnegod Apollo in ‘Le ballet de la Nuit’: het ballet van de nacht: Essentie: het Goede van de dag: de opkomende zon = Lodewijk XIV: overwint het Kwade van de nacht: Lodewijk XIV geloofd en geprezen door personificaties: Eer: Genade: Liefde: Rijkdom: Overwinning: Roem: Vrede: de mythologie op een allegorische wijze gebruikt: Lodewijk vergelijkt zichzelf met mythologische god Apollo: god van de zon, bron van leven en de schone kunsten: representeert: bevestigt de macht van Lodewijk XIV.
Vorm
Kleding (en gebruik van attributen)
Lodewijk gekleed als Apollo: draagt goudkleurige kleding: draagt zonnestralen om het hoofd: op tenue en schoenen van Lodewijk zijn emblemen van de zon: draagt een attribuut met embleem van de zon.
Muziek
De muziek is ondergeschikt aan de dans.
Dans (Danspassen, gebruik van de ruimte, interactie, choreografie)
Lodewijk dans in eigen persoon: vormt het middelpunt in ballet: manier van dansen is waardig en streng: bewegingen zijn gecontroleerd: gewichtig: krachtig: niet met grootse sprongen: volgens vaste geometrische patronen.
Decor (licht, toneelmachines)
Er wordt gebruik gemaakt van toneelmachine: Lodewijk XIV stijgt op: opkomende zon: lichtbundel valt op de dansende Lodewijk: een krans van vuurwerk om Lodewijk.
Functie
Kunst = representatie van absolute macht van Lodewijk XIV: klassieke mythologie aan het hof van Lodewijk XIV allegorisch gebruikt als representatie van macht: Lodewijk XIV liet zichzelf vergelijken met de zonnegod Apollo (en andere goden en voormalige machtige keizers en koningen): benadrukte en bevestigde hij zijn absolute machtspositie: hier: de zon = de bron van al het leven: Lodewijk binnen de hofcultuur van Versailles het absolute middelpunt: alles draaide om hem.
Persoonlijke doelen
Ik zou meer op mijn houding en lichaamstaal willen proberen te gaan letten. Je lichaamstaal zegt soms meer dan woorden. Ik wil mezelf daar meer bewust van worden.
Leren omgaan met antwoorden die leerlingen geven op de door mij gestelde vragen.
Leren bruggen bouwen tussen de inhoudelijke onderdelen van mijn les. Ik wil dat doen door puntsgewijze conclusies te geven voor ik door ga naar het volgende onderdeel van mijn les.
Ik wil veel aandacht blijven geven aan de voorbereiding van mijn les.
Ik wil leren om kleine stapjes vooruit in mijn ontwikkeling te gaan zien en ze te waarderen.
Het ontdekken van een manier om belangrijke aantekeningen niet te vergeten. Ik vergeet regelmatig belangrijke informatie door te geven aan de leerlingen. Ik heb die informatie wel op papier maar vergeet toch soms informatie te vertellen. Ik zou graag willen ontdekken hoe ik kan voorkomen dat ik belangrijke zaken vergeet. Aantekeningen lees in namelijk niet door als ik voor de klas sta.
Ik wil mijn verhaal meer in chronologische volgorde gaan behandelen zodat het verhaal duidelijker is voor de leerlingen.
Inhoudelijke doelen
De leerlingen moeten weten waarom Lodewijk XIV in het ballet ‘de la Nuit’ als de mythologische god Apollo danst.
De leerlingen moeten weten…
- Wat de betekenis is van de Griekse mythologische god Apollo.
- Waarom Lodewijk XIV zich personifieert met Apollo.
- Op welke manier/waaraan zie je dat Lodewijk XIV zich personifieert met Apollo.
De leerling kan door middel van samenwerking tot een goed antwoord op de opdracht komen.
Beoordeling praktijkwerkstukken VWO 5 en HAVO 4 – 24/11/’10 en 25/11/’10
Het werk werd op vier punten becijferd.
1. De vaktheorie (dat zijn theoretische opdrachten die in het verlengde van de praktijkopdracht liggen)
2. De dummy met alle twee dimensionale schets en collageopdrachten
3. De drie driedimensionale voorstudies (constructieopdrachten)
4. Het eindwerkstuk
De eerste drie cijfers tellen één keer mee en het eindwerkstuk telt twee keer mee.
Ik vond het erg leuk om mee te doen aan deze beoordeling. Het was mooi om te zien wat leerlingen uiteindelijk neer zetten. Ik kan ook zeggen dat ik het niveau van de werkstukken vrij hoog vond! Ik voelde me wel een beetje trots op mijn leerlingen. Ze maakten voor het eerst kennis met driedimensionaal bouwen.
Leuk om te zien dat er echt talent in deze groep zit.
Wat neem ik mee uit deze stage-ervaring?
- Het was boeiend om te zien dat er leerlingen zijn die sterk zijn in driedimensionaal werken of juist in tweedimensionaal werken. Het viel op dat er soms een prachtige constructie van een leerling te zien was maar als je dan in de dummy keek waren de schetsen van veel mindere kwaliteit.
- Het beoordelen van werk is erg moeilijk. Als iemand nu een heel goed werk heeft gemaakt wat geef je die dan voor cijfer? Wat is goed?
- De persoonlijke omstandigheden van leerlingen maken beoordelen van beeldend werk lastig. Er waren bijvoorbeeld leerlingen bij waarvan je als docent weet dat ze het psychisch niet gemakkelijk hebben, of waarvan je weet dat er thuis problemen zijn. Zonder dat je het soms wil neem je deze achtergrondinformatie mee in je beoordeling. Dit is lastig want je moet tegenover de leerlingen wel uit kunnen leggen waarom een werk goed is van kwaliteit of waarom juist niet.
- Het vergelijken van werk kan helpen bij het becijferen van werk. Paul en Marianne deden dat als volgt. Ze bespraken eerst welke eindwerkstukken eruit sprongen omdat ze zo goed waren. Daarna bespraken ze welke eindwerkstukken ze onvoldoende vonden. Zo maakte ze samen al een globale schaal op om te gaan becijferen.
- Het is boeiend om met meerdere personen werk te beoordelen. Want de docent die de leerling heeft kijkt toch met andere ogen naar de leerling dan een docent die de leerling geen les geeft. Uiteindelijk kom je tot een eerlijker beeld.
- Wat doe je nu met een leerling die een schitterend eindwerkstuk in elkaar heeft gezet maar waar je van weet dat de werkplaatsassistent een groot gedeelte van het werk heeft gemaakt?
- Wat doe je met een leerling die een heel sterk concept heeft bedacht maar waarvan de uitvoering van het eindwerkstuk helaas tegen valt?
- In hoeverre speelt het individuele niveau van de leerling een rol. Een bepaald werk kan voor de ene leerling een hele grote stap in zijn ontwikkeling zijn terwijl het voor een ander een gemakkelijk van de opdracht afmaken is. Kijk je objectief naar kwaliteit of speelt het individu ook een rol?
- Hoe beoordeel je kwalitatief goed werk van een leerling die heel veel ondersteuning aan jou als docent heeft gevraagd in relatie tot kwalitatief minder goed werk van een leerling die weinig ondersteuning aan jou als docent heeft gevraagd. In hoeverre speelt het zelfstandig uitvoeren van de opdracht een rol bij de beoordeling van het eindwerkstuk?
- Welke rol speelt de persoonlijke interesse van een docent? Gevoelsmatig heb je met sommige werken meer dan met de andere. Ook voor de leerlingen geld dat. Met sommige leerlingen heb je meer dan met de anderen. Je kunt haast niet voorkomen dat dit in je achterhoofd toch meespeelt in je beoordeling van het werk. Eigenlijk sta je niet objectief tegenover het werk. En al zou dat zo zijn, dan heb je nog je persoonlijke smaak en voorkeur.
- Welke rol speelt de inzet. Er zijn leerlingen die vreselijk veel tijd hebben gestoken in het maken van de opdracht maar ze tonen uiteindelijk een middelmatig eindwerkstuk. Er zijn ook slimme, talentvolle leerlingen die zonder er veel tijd in te steken een enorm goed eindwerkstuk neer kunnen zetten...
Nadat Paul, Marianne en ik, onze cijfers hadden opgeschreven hebben we een vergelijk gedaan. We hebben per leerling bekeken welke cijfers we hadden opgeschreven. We maakten met elkaar één uiteindelijk cijfer voor de vier onderdelen waarop ze beoordeeld zouden worden. Het viel me op dat ik vaak redelijk dichtbij de becijfering van Paul en Marianne zat.
Als er één van ons een totaal andere cijfer had gegeven begonnen we daarover in debat. Ook daar leer je veel van. Je moet namelijk duidelijk kunnen uitleggen waarom je een bepaald cijfer geeft.
maandag 22 november 2010
Voornemens n.a.v. lesreflectie 22/11/'10 5V4
- Ik zou meer op mijn houding en lichaamstaal willen proberen te gaan letten. Je lichaamstaal zegt soms meer dan woorden. Ik wil mezelf daar meer bewust van worden.
- Leren omgaan met antwoorden die leerlingen geven op de door mij gestelde vragen.
- Leren bruggen bouwen tussen de inhoudelijke onderdelen van mijn les. Ik wil dat doen door puntsgewijze conclusies te geven voor ik door ga naar het volgende onderdeel van mijn les.
- Ik wil veel aandacht blijven geven aan de voorbereiding van mijn les.
- Ik wil leren om kleine stapjes vooruit in mijn ontwikkeling te gaan zien en ze te waarderen.
- Het ontdekken van een manier om belangrijke aantekeningen niet te vergeten. Ik vergeet regelmatig belangrijke informatie door te geven aan de leerlingen. Ik heb die informatie wel op papier maar vergeet toch soms informatie te vertellen. Ik zou graag willen ontdekken hoe ik kan voorkomen dat ik belangrijke zaken vergeet. Aantekeningen lees in namelijk niet door als ik voor de klas sta.
- Ik wil mijn verhaal meer in chronologische volgorde gaan behandelen zodat het verhaal duidelijker is voor de leerlingen.
Lesreflectie (ma 22-11-10 5V4 KUA)
Redelijk goed. In ieder geval beter dan de vorige les.
2 Wat wilde ik bereiken? (vakinhoudelijke doelen en persoonlijke doelen) en is dat gelukt? Wat heb ik gedaan om het te laten lukken?
- Mijn opdracht duidelijk en helder te formuleren en over te brengen naar mijn leerlingen.
Redelijk. Jammer dat de tekst van L'Orfeo niet beschikbaar was op papier voor leerlingen. Het is lastig om naar een gezongen tekst te luisteren zonder dat je die tekst mee kunt lezen. Ik had de tekst toe moeten voegen aan het materiaal voor de leerlingen.
Op sommige momenten was ik heel helder in mijn opdracht. Ik vroeg concreet aan een leerlingen of ze de tekst voor wilde lezen. Dat deden ze ook. Net als Paul was ik bang dat ze dat kinderachtig zouden vinden. Maar dat was totaal niet zo. Ze waren muisstil en deden goed mee. Wel was het lastig voor mij om beurten te geven. Ik vroeg me af of iedereen wel wilde voorlezen. Later zei Paul ook dat er leerlingen in de klas zitten met dyslexie. Deze leerlingen hadden dat heel erg gevonden. Gelukkig had ik de goede gekozen. Maar wel lastig kiezen als je de leerlingen nog niet zo goed kent.
- Veel aandacht besteden aan mijn lesvoorbereiding. Door eerder een concept voor een les in te leveren zodat ik eerder met de feedback aan de slag kan.
Redelijk gelukt. Ik heb veel tijd besteed aan mijn lesvoorbereiding. Toch kan het altijd beter. Ik denk dat ik nog betere vragen kan stellen aan Paul. Gerichte vragen over zaken waar ik niet uit kom.
- Duidelijke kaders aan te geven. Door leerlingen persoonlijk aan te spreken op gedrag.
Ja is wel redelijk gelukt. Kan nog krachtiger. Ik begon met een heldere start de les. Er was stilte. Ik gaf duidelijk aan dat ik alleen het woord wilde. Ik sprak twee jongens aan op hun irriterende gedrag. Daar luisterden ze naar. Tijdens het afspelen van het videofragment was werd er gepraat terwijl ik nadrukkelijk om stilte had gevraagt. Ik besloot toen het fragment op pauze te zetten om nadruk te leggen op mijn verzoek om stilte. Dat werkte goed.
- Antwoorden van leerlingen belangrijk te maken. Luisteren naar de antwoorden die leerlingen geven. Iets leren doen met de antwoorden die ik ontvang.
Dat kan beter. Ik deed te weinig met antwoorden. Sommige antwoorden waren niet verstaanbaar voor de hele klas. Helaas heb ik die niet herhaald. Dat had ik beter wel kunnen doen. Ik kon daar ook mooi gebruik van maken door accenten aan te geven in antwoorden die leerlingen gaven. Ook had ik soms meer door kunnen vragen. Paul gaf als tip mee om de antwoorden van leerlingen belangrijker te maken. Laat ze elkaar aanvullen en benadruk in het herhalen van antwoorden wat JIJ belangrijk vind.
Paul. Soms waren er geen bruggen tussen de onderdelen die je vertelde. Je gaat verder met het volgende deel zonder een afsluitende conclusie. Het is belangrijk dat je puntsgewijs korte conclusies geeft voor je verder gaat naar het volgende onderdeel.
- Wat ik kan doen als de chaos losbreekt in mijn hoofd en ik het gevoel heb dat ik de structuur niet meer kan terugpakken.
Ik merkte dat een goede voorbereiding een stuk scheelt. Door veel te weten van het onderwerp waar je over spreekt kun je sneller terugpakken. Vandaag viel de chaos wel mee. Eén moment overkwam de paniek me weer. Toen besloot ik ter plekke de vraag waar ik op dat moment niet mee om kon gaan over te slaan. Dat hielp me om rustig te blijven en zeker te blijven.
- Op mijn stem te letten en rustig te spreken.
Ik weet het eerlijk gezegd niet goed. Ik voelde mezelf wel rustiger voor de klas staan. Dat scheelt wel in hoe je spreekt. Ik merkte dat ik niet over woorden viel.
- Kleine stapjes vooruit in mijn ontwikkeling te zien en te waarderen.
Blijft lastig voor mij. Ik leg mijn lat hoog. Kon wel genieten van de rust die ik voelde terwijl ik voor de klas stond. Voor de les was ik erg gestrest. Ik merkte dat het naarmate ik er langer stond ik merkte dat ik rustiger werd. Ik kon helder vertellen. Ook het feit dat leerlingen luisterden naar mijn verzoek om voor te lezen, antwoorden te formuleren of stil te zijn was goed.
- Om te gaan met onzekere gevoelens als ik voor de klas sta.
Vandaag voelde ik me rustiger. Ik merk dat ik de leerlingen beter begin te kennen en dat me dat meer zekerheid geeft. Ook een betere voorbereiding geeft meer rust. Ook merkte ik dat het soms goed voor mij is om een muziek/ filmfragment in mijn les te bouwen of om leerlingen zelf aan de slag te zetten. Dan heb ik eventjes tijd om tot mezelf te komen. In die tijd kan ik even kijken of ik niets vergeet. Dat geeft mij meer zekerheid.
- De bronnen en opdrachten die ik leerlingen geef, zelf goed door te nemen en te voorkomen dat er dingen in die documenten voor mijzelf onduidelijk blijven.
Ja en nee. Ik kreeg een aantal muzikale termen van leerlingen als antwoord op een door mij gestelde vraag. Ik wist niet de betekenis ervan waardoor ik niets kon met de mooie antwoorden.
Denk aan de logica van de dingen. Maak gebruik van een tijdsvolgorde. Je gaat bijvoorbeeld het begrip prima pratica en seconda pratica uitleggen. Dan begin je met seconda en dan prima. Dat was onduidelijk voor de leerlingen. Ze stelden er ook vragen over. De volgorde die je soms hebt in je verhaal is onlogisch en niet duidelijk. Doe het op een volgorde in tijd, dat helpt om je verhaal verhaal helder over te brengen.
Als je leerlingen naar een muziekstuk laat luisteren waar de tekst en de uitspraak daarvan belangrijk is zorg er dan voor dat ze de tekst op papier hebben.
Voer meer controle uit. Je geeft de leerlingen de opdracht om aantekeningen te maken. Controleer ook of dit gedaan wordt. Zeker bij leerlingen die het niet doen. Geef aan dat je werkelijk wil dat er iets op papier komt. Nu blijft de opdracht vrijblijvend.
Goed dat je leerlingen beurten geeft en ze de tekst voor laat lezen.
Goed dat je de functie van de opera naar voren haalt.
Fijn dat je jezelf zekerder voelde. Probeer dan nu ook goed na te gaan hoe dat kwam. Wat kun je doen om je zekerder te voelen.
Ik zag dat je er zelfverzekerder bij stond. Met twee voeten op de vloer iets uit elkaar. Recht overeind. Dat kun je nog meer benadrukken. Zorg dat je er echt staat.
Goed dat je leerlingen aanspreekt op gedrag.
zaterdag 20 november 2010
Lesvoorbereiding docent L'Orfeo
Functie: Representatie van machtige positie. De bouw/decoratie van paleizen en villa’s worden grootser georganiseerd, net als de aankleding van feesten d.m.v. theaterstukken en muziekspektakels: Hofspektakel om rijkdom en positie/macht aan de buitenwereld en vooral andere vorstenhoven te ‘showen’.
L’Orfeo, Monteverdi, 1601
Artistieke context: Interesse kunstenaars en hoven voor klassieke oudheid: Eind 16e eeuw groep kunstenaars discussieert over de kunsten: Camerata: Griekse theater weer tot leven brengen: Kunsten verenigen in opera. Vincenzo Gonzaga interesse: opdrachtgever Monteverdi: Orpheusverhaal: mythe uit klassieke oudheid: volgens kunstenaars en filosofen bevatten deze verhalen een boodschap, wijsheid.
Bron: Howard Goodall, Magische momenten, keerpunten in de muziek, p. 74,75,76.
Inhoud
1e versie Orpheus-mythe: Vergilius. 25 jaar later: Ovidius: Metamorphosen.
Het verhaal: Orpheus betovering mens en dier met muziek: zang en lierspel. Trouwen Euridyce: slangenbeet: overlijden. Orpheus naar onderwereld: met muziek heerser smeken. Euridyce mee: Orpheus niet omkijken: doet hij toch, Euridyce verdwijnt. Orpheus veracht vanaf dan vrouwen en wordt verscheurd door maenaden. Monteverdi maakt een aangenamer einde: Apollo neemt Orpheus mee als sterrenbeeld aan hemel.
Betekenis van het stuk: niet voor niets eerste ‘opera’s’ gewijd aan het Orpheusverhaal: verhaal over de ‘macht’ muziek, morele ‘boodschap’ mogelijk over de menselijke wankelmoedigheid? (besluiteloosheid). Andere interpretatie (zie hieronder). Vooral belangrijk dat er een ‘wijsheid’ of ‘boodschap’ in zat.
Griekse theater reconstrueren:
- Verhaal mythe afkomstig uit klassieke oudheid: volgens filosofen en kunstenaars mythes vanaf de Renaissance bevatten een boodschap. Orpheusverhaal: vraag of de mens de dood kan overwinnen. (Bron: Howard Goodall, Magische momenten, keerpunten in de muziek, p.81.)
- Thema: dramatisch verhaal (noodlot): slechte afloop: Griekse tragedie. Om feestvreugde aan hof niet te verstoren ‘goede afloop’ gemaakt.
- Teksten l’Orfeo worden gezongen en niet gesproken: Idee: Griekse theater alles gezongen.
- Relatie madrigalen: gezongen aan hoven door hovelingen en intermedii: spectaculaire ‘tussenspelen’ tijdens grote feesten.
Functie
Rond 1590: Monteverdi zanger/violist hof Gonzaga’s in Mantua: van hertog opdracht hofspektakel: gasten imponeren. Concurrentiestrijd vorstenhoven hofspektakels. Eerste opvoering l’Orfeo: 1601: eerste ‘echte’ opera-uitvoering: ‘favola in musica’. Functie: representatie reputatie vorst en beschouwen als lering en vermaak: vraag of mens de dood kan overwinnen: Orpheus macht muziek maar tragisch einde (hier niet).
Vorm
Plaats: L’Orfeo: hof Mantua, mogelijk in een spiegelzaal. Eerst klein beschaafd publiek: succes: Cremona, Turijn, Florence en Milaan.
Muziek: Monteverdi motivatie: muziek heeft kracht menselijke gevoelens: affecten over te brengen. Naast stem orkest: instrumenten als: trompetten, trombones, pauken, klavecimbel, cello, harp en de luit. Gebruikelijk: enkele instrumenten, Monteverdi allemaal: overweldigend voor publiek. Betekenis teksten: specifieke instrumenten. Monodie = eenstemmigheid: beter in staat tekst over te brengen. Tekst en tekstbegrip werd zeer belangrijk gevonden!
1605: nieuwe muziekpraktijken:
‘prima prattica’ en ‘seconda prattica’: prima prattica: polyphone stemmen, muziek domineert tekst.
Seconda prattica: muziek sluit aan bij tekst d.m.v. homofone zang en monodie: stem drukt (met muziek als begeleider)gevoel (= affecten) uit.
Spel: speelt ondergeschikte rol aan muziek: met handelingen gevoel verduidelijken. Bewegingen zijn beheerst.
Decor en kostuum: Orpheusverhaal: theatrale effecten: toneelmachines.
Vanuit reconstructies: kostuum en decor grijpen terug op klassieke theater.
L’Orfeo – Monteverdi 1601
Inhoud
De eerste versie van de Orpheus-mythe die we kennen is afkomstig van Vergilius. Vergilius schreef het verhaal van Orpheus rond 26 voor Christus. 25 jaar later nam Ovidius het verhaal op in zijn boek Metamorphosen.
Orpheus, zoon van de god Apollo was een dichter en beroemd om zijn lierspel. Met de muziek van zijn lier betoverde hij mens en dier. Zijn muziek was zo mooi dat zelfs de bomen en rotsen hem volgden op de klank. Orpheus trouwde met de mooie bosnimf Eurydice. Zij werd echter op hun huwelijksdag gebeten door een giftige slang waar ze op trapte toen ze vluchtte voor een ongewenste aanbidder. Ze stierf aan de beet. Orpheus was hierover zo diep bedroefd dat hij in de onderwereld afdaalde om de schimmen en de heerser van de onderwereld zijn droevenis te tonen en te smeken om de terugkeer van Eurydice. Met zijn muziek kreeg hij de heerser van de ondergrond zover dat Eurydice hem terug naar de aarde mocht volgen. Voorwaarde was dat hij niet naar haar zou kijken tot ze uit de dodenwereld zouden zijn. Op het laatste ogenblik keek Orpheus toch om en Eurydice verdween nu voor altijd in het schimmenrijk. Na het verlies van zijn geliefde vrouw verachtte Orpheus de vrouwen, die zich juist erg tot hem aangetrokken voelden. Hij werd daarom aangevallen en verscheurd door de razende maenaden van Ciconia in Tracië.
Monteverdi probeerde met L’Orfeo het klassieke Griekse theater te reconstrueren. Hij was een van de eerste personen die dit probeerde te doen. Hij deed dit op verschillende manieren:
- Door het verhaal van een mythe afkomstig uit de klassieke oudheid te kiezen grijpt Monteverdi direct terug op de klassieke oudheid.
- Als we kijken naar het thema van het klassieke theater dan zien we een verhaal dat ontroerend is (een tragedie) of juist humoristisch (een komedie). Het Orpheusverhaal is een dramatisch verhaal en sluit daarom qua thema aan op het klassieke theater.
Waarom koos Monteverdi voor het Orpheusverhaal?
- Orpheus is de hoofdpersoon van l’Orfeo. Hij was de zoon van de god Apollo en had van zijn moeder Calliope de gave van de zang geërfd, waarmee hij alle mensen in vervoering bracht. Apollo schonk hem een lier en wanneer Orpheus zijn gezang liet horen, kon niemand de goddelijke macht ervan weerstaan. Je kunt hem de verpersoonlijking van de muziek noemen. Hierdoor is het Orpheusverhaal heel geschikt voor een hofspektakel omdat het personage Orpheus kan zingen, hij kan op de lier spelen en hij kan dansen.
- Het Orpheusverhaal heeft een dramatische opbouw (held, conflict en ontknoping) waardoor het geschikt was om als theaterstuk vorm te geven.
- Het Orpheusverhaal is een verhaal over de wereld van levenden, goden en de onderwereld en biedt dus veel mogelijkheden voor theatrale effecten. Deze effecten werden met behulp van toneelmachines gemaakt.
Wat is de betekenis van dit verhaal?
De les bij deze opera is de vraag of de mens de dood kan overwinnen. (Bron Magische momenten van Howard Goodall)
Functie
Omstreeks 1590 werd Monteverdi aangesteld als zanger/violist aan het hof van de Gonzaga’s in Mantua. Van de hertog kreeg Monteverdi de opdracht om een hofspektakel te ontwerpen om de gasten van de hertog te imponeren. De familie Gonzaga wilde aan andere vorstenhoven laten zien hoe rijk en machtig zij waren en daarom organiseerden zij grote hoffeesten waarbij er gedanst en gezongen werd. Er vond in die tijd op verschillende gebieden een concurrentiestrijd tussen vorstenhoven plaats, ook bij de hofspektakels. In 1601 werd l’Orfeo voor de eerste keer opgevoerd aan het hof van Mantua. L’Orfeo wordt gezien als de eerste echte opera-uitvoering, in die tijd een favola in musica genoemd. De opera had niet alleen als functie representatie van macht van de vorst maar je kunt de opera ook beschouwen als lering en vermaak. (Bij deze opera is de boodschap de vraag of de mens de dood kan overwinnen)
Vorm
Plaats
L’Orfeo werd voor het eerst opgevoerd aan het hof van Mantua in een spiegelzaal. Er kwam een klein, beschaafd publiek kijken. L’Orfeo werd een groot succes en daarom werd de opera in de eerste maand opnieuw opgevoerd in het hoftheater en daarna in Cremona, Turijn, Florence en Milaan.
Muziek
Monteverdi’s belangrijkste motivatie om opera’s te
componeren was om hierbij gebruik te maken van de
kracht van de muziek om die op menselijke gevoelens
te richten. Hoewel goden en het bovennatuurlijke een
belangrijke plaats innemen in het verhaal van l’Orfeo
zijn het de menselijke gevoelens van Orpheus die de
schrijvers echt interesseerden. Uit brieven van Monteverdi
is duidelijk geworden dat hij gezongen drama zinloos vindt
wanneer dit geen betrekking op de gevoelens van mensen
heeft.
Om zijn doel te bereiken maakte Monteverdi gebruik van
een groot orkest, waar in de vroegste opera’s de begeleiding
nog uit enkele instrumenten bestond. Voorbeelden van deze
instrumenten zijn: trompetten, trombones, pauken,
klavecimbel, cello, harp, luit. Monteverdi bracht de betekenis
van de teksten tot uitdrukking in de muziek door onder andere Titelblad L’Orfeo 1609
specifieke instrumenten bepaalde teksten te laten begeleiden. Daarnaast maakte hij veel gebruik van de monodie (eenstemmigheid) omdat hij vond dat één stem beter in staat was tekst over te brengen dan meerdere stemmen.
In 1605 formuleerde Monteverdi de verschillen tussen een oude en nieuwe compositiepraktijk en onderscheidde een ‘prima prattica’ en ‘seconda prattica’. Met de eerste ‘praktijk’ bedoelde hij dat de muziek de tekst domineerde, terwijl in de tweede praktijk juist werd geprobeerd de muziek meer aan te laten sluiten bij de tekst.
Spel
Alle handelingen, acties, dialogen, etc. in l’Orfeo moesten niet alleen door middel van muziek maar ook door middel van spel tot uitdrukking komen. De spelers maakten dus bewegingen en gezichtsuitdrukkingen om het verhaal/het gevoel te verduidelijken. De bewegingen die de spelers maken zijn heel beheerst en gracieus maar reiken al verder dan een paar eeuwen daarvoor (zie liturgisch drama).
Decor
Het verhaal van Orpheus, over de boven- en onderwereld, leent zich gemakkelijk voor theatrale effecten. Hofarchitecten ontwierpen hier toneelmachines voor. Wat kostuums en decor betreft zien we een terugblik naar het klassieke theater. De spelers dragen weelderige kleding die ruim zit, waardoor er goed in bewogen kan worden en de stof van hun kostuum gaat mee in hun bewegingen. De kostuums van de spelers van l’Orfeo bedekken wel hun hele lichaam en dit zien we in de klassieke oudheid niet vaak. In de dans hieronder zie je dat de spelers gracieuze, sierlijke bewegingen maken en de kleding ziet er licht en luchtig uit en heeft daardoor ook een gracieus uiterlijk. Een ander klein detail zijn de schoenen die de spelers aan hebben, zelfs deze doen klassiek aan. Bij het decor zie je op de achtergrond een gedeelte van een klassieke tempel staan, nog duidelijker teruggrijpend op de klassieke oudheid.
Voorbeelden
http://www.youtube.com/watch?v=wni1GVRlMtc : reconstructie van L’Orfeo van Monteverdi. In dit videofragment zingt Orpheus zijn geluk uit nu hij met Euridyce gaat trouwen.
De videofragmenten die op de examen cd staan. (Deze kan ik zelf niet openen op mijn computer)
Orpheus en Euridyce door Federico Cervelli . Orpheus kijkt om naar Euridyce terwijl hij dit mag pas doen als zij allebei de onderwereld hebben verlaten.
Orpheus en Euridyce door Arno Breker – 1944. Orpheus speelt op zijn lier en zingt en Euridyce valt voor zijn mooie zang en lierspel.
Koppelingen: bij deze opera is het echt om status van de vorst te laten zien maar het is niet zo dat de vorst zelf in het stuk speelt zoals je later wel ziet in ballet de la nuit van Lodewijk XIV.
Opdracht en informatie L'Orfeo voor de leerlingen
Rond 1600 speelden de hoven in de ontwikkeling van de cultuur een doorslaggevende rol: om aan andere vorstenhoven te laten zien hoe rijk en machtig de vorsten waren, dienden zij een aantal hofkunstenaars in dienst te hebben om hun paleis zo mooi mogelijk te laten maken. De kunstenaars werkten dus in opdracht van een vorst en kregen op deze manier een inkomen. Om te laten zien wat voor status de vorsten hadden organiseerden zij grote hoffeesten waarbij er gedanst en gezongen werd. Dit spektakel van dans, muziek en theater noemt men ook wel een hofspektakel.
Omstreeks 1590 werd Monteverdi aangesteld als zanger/violist aan het hof van de Gonzaga’s in Mantua. De hertog van dit hof nam zijn musici graag mee op zijn reizen en zo kwam Monteverdi ook in andere steden waar hij muzikale ideeën leerde kennen. Doordat Monteverdi in aanraking kwam met de ideeën van een totaalspektakel werd hij geïnspireerd om de eerste echte opera uitvoering te maken: Orfeo, gebaseerd op de klassieke mythe van Orpheus en Eurydice. In die tijd noemde men een opera een favola in musica. L’Orfeo werd aan het hof van Mantua opgevoerd en was een groot succes.
Het Orpheusverhaal
De eerste versie van de Orpheus-mythe die we kennen is afkomstig van Vergilius. Vergilius schreef het verhaal van Orpheus rond 26 voor Christus. 25 jaar later nam Ovidius het verhaal op in zijn boek Metamorphosen (boek met allerlei mythes).
Orpheus, zoon van de god Apollo was een dichter en beroemd om zijn lierspel. Met de muziek van zijn lier betoverde hij mens en dier. Zijn muziek was zo mooi dat zelfs de bomen en rotsen hem volgden op de klank. Orpheus trouwde met de mooie bosnimf Eurydice. Zij werd echter op hun huwelijksdag gebeten door een giftige slang waar ze op trapte toen ze vluchtte voor een ongewenste aanbidder. Ze stierf aan de beet. Orpheus was hierover zo diep bedroefd dat hij in de onderwereld afdaalde om de schimmen en de heerser van de onderwereld zijn droevenis te tonen en te smeken om de terugkeer van Eurydice. Met zijn muziek kreeg hij de heerser van de ondergrond zover dat Eurydice hem terug naar de aarde mocht volgen. Voorwaarde was dat hij niet naar haar zou kijken tot ze uit de dodenwereld zouden zijn. Op het laatste ogenblik keek Orpheus toch om en Eurydice verdween nu voor altijd in het schimmenrijk. Na het verlies van zijn geliefde vrouw verachtte Orpheus de vrouwen, die zich juist erg tot hem aangetrokken voelden. Hij werd daarom aangevallen en verscheurd door de razende maenaden van Ciconia in Tracië.Monteverdi probeerde met L’Orfeo het klassieke Griekse theater te reconstrueren. Dit deed hij op verschillende manieren:
1) Door het verhaal van een mythe uit de klassieke oudheid te kiezen grijpt Monteverdi direct terug op de klassieke oudheid.
2) Als we kijken naar het thema/verhaal van het klassieke theater dan zien we een verhaal dat ontroerend is (een tragedie) of juist humoristisch (een komedie). Het Orpheusverhaal is een dramatisch verhaal, ontroerend en sluit daarom qua thema aan op de tragedies van het klassieke theater.
Opdrachten
Monteverdi’s belangrijkste motivatie om opera’s te componeren was om hierbij gebruik te maken van de kracht van de muziek om die op menselijke gevoelens te richten.
1. Horen jullie emoties (gevoel) in deze fragmenten? Zo ja, hoe hoor je dat dan?
Seconda Pratica – Prima Pratica
2. Bij welk fragment komt de tekst het duidelijkst naar voren? Hoe komt dit denk je?
L’Orfeo geschiedenis
1. Waar en ter gelegenheid waarvan ontstond de eerste opera?
2. Geef de betekenis van de volgende begrippen
- monodie
- basso continuo begeleiding
- aria
- recitatieven
3. L'Orfeo is geschreven in opdracht van Francesco Gonzaga en werd aan zijn hof uitgevoerd door een kleine groep kenners. Later heeft Monteverdi in Venetië veel succes met opera's voor een breder publiek in speciaal hiervoor bedoelde theaters. Welke gevolgen heeft de verschuiving van hofopera naar publieksopera voor de inhoud en muzikale vorm van de opera? Noem twee aspecten.
Lesplan L'Orfeo 5V KUA 20.11.10
Onderwijsleergesprek vanuit de vraag: wie weet nog waarom de kunstenaars uit de hofcultuur mythologische verhalen in hun kunst gebruikten? Daarbij het begrip allegorie uitleggen.
Terug pakken op de opdracht theater in de hofcultuur. Wat is een tragedie/ komedie?
Vandaag staat de eerste opera centraal. L’orfeo van Monteverdi. In deze opera staat er een tragedie uit de klassieke oudheid centraal. Het Orpheusverhaal.
Stap 2
Samen met de leerlingen het Orpheusverhaal lezen. De leerlingen hebben hierna kennis van de inhoud van het verhaal.
Stap 3
De muziekfragmenten beluisteren en daarbij de muzikale middelen uitleggen die Monteverdi toepast om met zijn muziek emoties over te brengen. Opdracht: als eerst de fragmenten beluisteren. Daarna vragen: horen jullie emoties(gevoel) in het fragment? Zo ja, hoe hoor je dat dan? (hoge – lage stem, hard-zacht zingen). Deze antwoorden herhalen en vervolgens nogmaals de fragmenten beluisteren en stopzetten bij een hoge – zachte stem zodat iedereen die het nog niet gehoord heeft het ook kan horen.
Voorbeelden
(http://www.youtube.com/watch?v=8ll_u870PG8&feature=related: L'Orfeo de Monteverdi - Acto II - "Tu se'morta" (Pista 9b Barroco 1) Euridyce is dood gegaan.
http://www.youtube.com/watch?v=wni1GVRlMtc : reconstructie van L’Orfeo van Monteverdi. In dit fragment zingt Orpheus zijn geluk uit nu hij met Euridyce gaat trouwen.
http://www.youtube.com/watch?v=fnNzcd3fBuI&feature=fvsr : Claudio Monteverdi (1567-1643) L'Orfeo - Atto primo)
Muzikale stijlgeschiedenis – Wouter Steffelaar
Luistervoorbeeld 24 (cd 1 track 24)
In de tweede akte van de opera brengt de boodschapster Messaggiera het gruwelijke bericht dat Euridice, de geliefde van Orfeo, als gevolg van een slagebeet gestorven is. Haar onheilsbericht begint met een viervoudige uitroep. (fragment 1)
Wanneer je dan een hoge stem hoort: stemsoort schrijven, etc. zodat de muzikale middelen duidelijk worden.
- Stemsoorten/timbre (hoge – lage stem)
- Expressie/affect (met gevoel zingen, bijv. smekend)
- Dynamiek/afwisseling in klanksterkte (zacht – hard zingen)
- Ornament (versierd – onversierd zingen)
- Klankleur (hoge, zacht klinkende instrumenten – scherpe, laag klinkende instrumenten)
Begrippen
Aria’s: een gezongen expressieve melodie.
Recitatieven: een muziekstuk, waarbij de zang (meestal een solist) een verhaal vertelt. De zang wordt begeleid door een Basso continuo. Soms worden enkele woorden muzikaal uitgelicht, soms is er sprake van ondersteunende melodieën.
Consonanten: gelijkluidend, samenklinkend. Wij ervaren dit als aangenaam of rustig.
Dissonanten: niet samenklinkend. Een dissonant wordt in een compositie meestal gevolgd door een consonant. Dit geeft de luisteraar een gevoel van spanning in de harmonie.
Stap 4
Het verschil tussen de prima pratica en de seconda pratica uitleggen. Dit wordt gedaan door eerst het fragment Palestrina (= prima pratica) te laten horen en vervolgens nogmaals de videofragmenten uit l’Orfeo die de leerlingen ook bij stap 3 hebben gehoord. De leerlingen moet letten op het verschil in zang en instrumentgebruik tussen de fragmenten. Bij welk fragment komt de tekst het duidelijkst naar voren? Hoe komt dit denk je? Zij moeten deze antwoorden opschrijven en daarna wordt dit besproken.
In de prima pratica muziek domineert tekst, polyphone stemmen.
In de seconda pratica staat de tekst op de eerste plaats in de muziek. Dit gebeurde door:
- Eenstemmige zang, waarbij de melodie de tekst volgt.
- Spaarzame (akkoord)ondersteuning door een snaar- of akkoordinstrument (bijvoorbeeld een luit, spinet, klavecimbel)
Voorbeeld
http://www.youtube.com/watch?v=y28ZRYF9Q-4&feature=&p=CB9BA6EA9270B336&index=0&playnext=1
Giovanni Palestrina - Missa Papae Marcelli - Kyrie
Stap 5:
Leerlingen gaan aan de slag met de vragen over de geschiedenis van de opera L’Orfeo. Ze maken de vragen met behulp van het boek ‘De Bespiegeling’ dat ze bij zich hebben.
Lesdoelen
Het doel van deze les is dat de leerlingen weten waarom kunstenaars uit de hofcultuur mythologische verhalen gebruikten, wat het Orpheusverhaal inhoudt en hoe dit uitgedrukt wordt (muzikale middelen) in de muziek. Ook moeten de leerlingen weten wat het verschil is tussen de prima pratica en de seconda pratica.
ELO opdracht 'Gulden Snede' 02.11.10
blauw : extra informatie
rood : verplichte bronnen (video/ afbeelding/ tekst)
geel : opdrachten
Bekijk het filmfragment Golden Ratio in Human Body (http://www.youtube.com/watch?v=085KSyQVb-U&feature=related)
Wat verstaan we onder ‘Gulden Snede’?
Zoek uit wat de reeks van Fibonacci is, en wat deze te maken heeft met de Gulden Snede. Beschrijf dit zo duidelijk mogelijk en geef concrete voorbeelden waar dit verband een rol speelt.
Extra info: http://www.kennislink.nl/publicaties/schoonheidsidealen-in-de-geschiedenis
Extra info: http://www.kennislink.nl/publicaties/het-geheim-van-de-gulden-snede
Geef aan de hand van onderstaande voorbeelden aan op welke manier de ‘Gulden Snede’ van invloed was binnen de Renaissance.
1. Donato Bramante, Tempiëtto, S. Pietro in Montorio, Rome, ca. 1504-na 1510
2. Rafaël, Stanza della Segnature met de School van Athene, 1509- 11. Vaticaan, Rome
Geef aan op welke manier de ‘Gulden snede’ van invloed was/ toegepast werd binnen de beeldhouwkunst in de Renaissance. Zoek een beeldhouwwerk op uit de Renaissance en leg uit op welke manier de ‘Gulden snede daarin toegepast is.
Leg uit hoe het gebruik van de ‘Gulden snede’ past binnen de idealen van de Renaissance.
ELO opdracht Globe theater – Romeo and Juliet Aan de hand van filmfragmenten uit ‘Shakespeare in love’ en ‘Romeo and Juliet’
Aan de hand van filmfragmenten uit ‘Shakespeare in love’ (John Madden) en ‘Romeo and Juliet’ (Baz Luhrman/ Zefferelli/ Dirk Tanghe)
Globe theater
Het oorspronkelijke Globe Theater werd in 1599 gebouwd in Londen. Het theater is beroemd omdat de werken van William Shakespeare hier uitgevoerd werden. Shakespeare speelde samen met zijn theatergezelschap; The Lord Chamberlain’s Men in zijn eigen toneelstukken. Verschillende stukken van Shakespeare werden hier voor het eerst opgevoerd.
The Globe ligt aan de zuidelijke oever van de rivier de Theems in Londen. Dit was in de tijd van koningin Elizabeth I het entertainmentgebied van Londen. Dit gedeelte van Londen was door de Theems van de rest van de stad afgescheiden en viel daardoor onder een andere wetgeving. Zaken die verboden waren aan de noordelijke oever, zoals prostitutie, theaters en gokken waren hier wel toegestaan. The Globe was een van de 4 grote theaters aan de zuidelijke oever. De andere theaters waren The Swan, The Rose en The Hope.
Maak hieronder een schets van hoe een Globe Theater er van binnen en van buiten eruit zag.
William Shakespeare was acteur en schrijver in het gezelschap Lord Chamberlain’s Men, dat in Londen optrad in het Globe Theatre. Shakespeare is de eerste moderne toneelschrijver. Hij had wel klassieke talen geleerd, maar begreep dat je in theaters voor gewone burgers geen drama’s van klassieke schrijvers moest opvoeren (dat gebeurde aan het hof). Hij maakte daarom nieuwe toneelstukken: historiestukken (drama’s over Engelse koningen), tragedies, komedies en romantische drama’s (drama’s met een goede afloop). Die stukken maakten hem tijdens zijn leven al beroemd. Verschillende stukken werden door reizende troepen tot diep in Europa in het Engels opgevoerd. Al tijdens zijn leven werd hij erkend als de grootste van het twintigtal toneelauteurs die voor de schouwburgen in Londen 60 tot 70 stukken per jaar schreven.
Shakespeare is geen hofkunstenaar. Wie betaalde hem en zijn toneelgezelschap?
De naam ‘Lord Chamberlain’s Men’ van het gezelschap van Shakespeare heeft alles te maken met de beschermheer Lord Chamberlain. Wat hield het beschermheerschap voor Lord Chamberlain’s Men in?
De rijke en de arme burger
De rijke en arme burgers bezochten het theater in zestiende eeuw. Er is duidelijk verschil tussen arm en rijk te zien in de film.
Noem minimaal twee kenmerkende verschillen.
Theater en kerk
Welke rol speelt het christelijk geloof voor de burger in de zestiende eeuw?
Hoe reageerde de kerk op het theater in de zestiende eeuw?
Koningin Elisabeth I
Hoe wordt de positie van Koningin Elisabeth I verbeeld in de film?
Romeo and Juliet
Romeo and Juliet is een vroege tragedie van William Shakespeare over de onmogelijke liefde van Juliet Capulet en Rome.
Wat is een tragedie?
Geef in eigen woorden een samenvatting van de tragedie Romeo and Juliet van Shakespeare.
Lesvoorbereiding docent Shakespeare/ globe theater bij ELO opdracht
*In Engeland ontstonden eind 16e eeuw toneelgezelschappen die een voorkeur gaven aan vaste theaters. In Londen stonden er zes, zodat het publiek kon kiezen tussen voorstellingen. Soms was het gezelschap in loondienst bij een zakelijk directeur, soms bleef het eigen baas en lieten ze zelf een theater bouwen. Zij hadden ook vaak een beschermheer, zodat ze al met al een hoger maatschappelijk aanzien hadden dan rondtrekkende artiesten. De Londense theaters uit de tijd van Elizabeth I stonden model voor onze huidige theaters: met een omlijst podium, coulissen en allerlei toneelmachines, en loges voor het publiek.
Toneelgezelschappen in Engeland zijn vergelijkbaar met Comedia dell’arte. Alleen in vaste theaters.
*William Shakespeare was acteur en schrijver in het gezelschap Lord Chamberlain’s Men, dat in Londen optrad in het Globe Theatre. Shakespeare is de eerste moderne toneelschrijver. Hij had wel klassieke talen geleerd, maar begreep dat je in theaters voor gewone burgers geen drama’s van klassieke schrijvers moest opvoeren (dat gebeurde aan het hof). Hij maakte daarom nieuwe toneelstukken: historiestukken (drama’s over Engelse koningen), tragedies, komedies en romantische drama’s (drama’s met een goede afloop). Die stukken maakten hem tijdens zijn leven al beroemd. Verschillende stukken werden door reizende troepen tot diep in Europa in het Engels opgevoerd. Al tijdens zijn leven werd hij erkend als de grootste van het twintigtal toneelauteurs die voor de schouwburgen in Londen 60 tot 70 stukken per jaar schreven.
Shakespeare is geen hofkunstenaar. Wie betaalde hem en zijn toneelgezelschap?
Het gezelschap van William Shakespear bouwen hun eigen theater.
Lang voordat in de omgeving van Londen de eerste en alleen voor toneeluitvoeringen bestemde theaters verrezen, waren er reizende toneelgezelschappen die her en der hun uitvoeringen gaven. Dat gebeurde meestal op de binnenplaats van grote herbergen en degene die het meest van zo'n evenement profiteerde was vanzelfsprekend de waard : hij kreeg het grootste deel van de kijkgelden toebedeeld (de prijzen liepen uiteen van één tot drie penningen), terwijl het toegestroomde publiek zowel hongerig als dorstig was zodat zijn omzet er pittig door werd verhoogd.
Globe theater
The Globe Theatre is een replica van het theatergebouw waar William Shakespeare met zijn toneelgezelschap speelde. Als je dit nagebouwde theater bezoekt, kun je je goed voorstellen hoe de stukken van Shakespeare opgevoerd werden en hoe een theater er in die tijd uit zag. Je kunt er ook kostuums, instrumenten en informatie over special effects uit de tijd van Shakespeare bekijken. Je gaat terug in de tijd, terug naar de 17e eeuw.
Het oorspronkelijke Globe Theater werd in 1599 gebouwd in Londen. Het theater is beroemd omdat de werken van William Shakespeare hier uitgevoerd werden. Shakespeare speelde samen met zijn theatergezelschap; The Lord Chamberlain’s Men in zijn eigen toneelstukken. Verschillende stukken van Shakespeare werden hier voor het eerst opgevoerd.
Eerste theaterwijk in Londen
The Globe ligt aan de zuidelijke oever van de rivier de Theems in Londen. Dit was in de tijd van koningin Elizabeth I het entertainmentgebied van Londen. Dit gedeelte van Londen was door de Theems van de rest van de stad afgescheiden en viel daardoor onder een andere wetgeving. Zaken die verboden waren aan de noordelijke oever, zoals prostitutie, theaters en gokken waren hier wel toegestaan. The Globe was een van de 4 grote theaters aan de zuidelijke oever. De andere theaters waren The Swan, The Rose en The Hope. Er kon gesproken worden van de eerste echte theaterwijk in Londen.
Vorm van het Globe Theatre
Het theater was cirkelvormig, gemodelleerd naar de binnenplaatsen van herbergen waar tot die tijd toneelstukken werden opgevoerd. Het had 3 galerijen die uitkeken op een open binnenplaats. Op de binnenplaats was een verhoging die als toneel gebruikt werd. In de achterwand van het toneel was een deur waardoor de acteurs konden opkomen en afgaan. Er werd nog geen gebruik gemaakt van doeken en nauwelijks van decors. Tegen betaling van een penny kon je plaatsnemen op de binnenplaats, het open gedeelte voor het toneel. Voor een penny extra kocht je een staanplaats op een van de galerijen en voor nog een extra penny een zitplaats op de galerij. Je stond of zat dan in ieder geval droog.
Het Globe Theatre in Londen, foto: maschinenjung
Sinaasappelschillen tegen de stank
De toneelwerken werden overdag uitgevoerd omdat het onmogelijk was het theater ’s avonds te verlichten. Het publiek was zeer rumoerig en de toneelspelers moesten vechten voor hun aandacht. Doppen van hazelnoten en sinaasappelschillen werden gebruikt als vloerbedekking. Dat was noodzakelijk om het vuil dat de toeschouwers naar binnen liepen en het regenwater op te zuigen. De sinaasappelschillen hielden de toeschouwers tijdens de voorstelling voor hun neus omdat de stank in het theater ondraaglijk was.
Door brand verwoest
Het oorspronkelijke Globe Theater werd verwoest door een brand in 1613. Dit gebeurde tijdens een uitvoering van een van de laatste toneelstukken van Shakespeare, Henry VIII. Door een toneelkanon dat in de voorstelling gebruikt werd, vloog de rietendakbedekking boven de galerijen in brand. The Globe, die voornamelijk uit hout bestond, brandde binnen 2 uur volledig af. Alle toeschouwers wisten veilig naar buiten te komen. Het theater werd herbouwd, nu met een pannendak. Shakespeare stierf in 1616 en heeft niet meer gewerkt in het herbouwde Globe theater. The Globe Theatre werd, net als alle andere theaters, in 1642 gesloten door de Puriteinen. In 1644 werd het gesloopt om plaats te maken voor woonhuizen.
Herbouw van het theater
Bouwvakkers ontdekten de fundamenten van The Globe Theater in 1989. Er ontstond toen het idee om een nauwkeurige reconstructie van het theater te maken. De moeilijkheid was alleen dat er geen bouwplannen bestonden van het oorspronkelijke Globe Theater. Het gebouw dat er nu staat is geïnspireerd op de enige bewaard gebleven tekening van een Elizabethaans theater, namelijk dat van het theater The Rose. De Nederlandse reiziger Johannes De Witt, die Londen rond 1596 bezocht, had een beschrijving van dit theater gemaakt met een tekening. De tekening van The Rose gaf een goed beeld hoe een theater er in de tijd zou hebben uitgezien. De nieuwe schouwburg, onder de naam Shakespeare's Globe Theater, werd officieel geopend in 1997 met een productie van Shakespeare's Henry V. Het enige verschil is dat er nu veel minder mensen in kunnen omdat er aan de veiligheidsvoorschriften voldaan moet worden. Nu kunnen er 1500 man in het theater, 400 jaar geleden waren dat er wel 3000. Het theater ligt op korte afstand van de oorspronkelijke plek van The Globe Theatre.
Ooit was het Globe Theatre de thuisbasis voor haast alle toneelstukken die William Shakespeare schreef. Nu is het, dankzij de Amerikaanse acteur Sam Wanamaker, veel meer dan dat. Het is een museum en een studiehuis geworden dat ware ambassadeursdiensten verricht waar het Engelands grootste dramatische dichter betreft. Tijdens workshops wordt zijn werk belicht en geïnterpreteerd. De beste regisseurs en acteurs bewijzen steeds weer dat Shakespeare klassiek en actueel is en dat hij de menselijke ziel als geen ander heeft gepeild.
Op de dagen dat er een uitvoering plaatsvond, werd 's morgens vroeg een vlag op het dak van deze ruimten gehesen. De handigste en gemakkelijkste weg naar de theaters was met een watertaxi en zo tussen twee en drie uur 's middags (om drie uur begonnen de meeste voorstellingen) spoedden zich duizenden liefhebbers over de Theems naar de theaterwijk om naar de stukken, de fraaie kleding en ook wel naar elkaar te kijken. De meeste stukken waren bijzonder populair in de volle betekenis van het woord. Niet alleen het elegante publiek dat een loge kon bekostigen kwam kijken en genieten, ook de massa's van de arbeidende klasse.
In 1595 trokken de Londense theaters - waarvan enkele 2500 toeschouwers konden bevatten - wekelijks in totaal een 15000 belangstellenden.
Lord Chamberlain en later koning Jacobus I zijn beschermheren van het gezelschap.
Beschermheren hebben geen invloed op de keuze van zijn stukken en verstrekken ook geen opdrachten. Het belangrijkste doel van het beschermheerschap is dat Shakespears spelers zich konden onderscheiden van de losbandige rondreizende gezelschappen die geen heer hebben om te dienen en op de sociale ladder gelijk staan met zwervers.
*Shakespeare is tot op heden geliefd vanwege zijn prachtige taalgebruik, met veel vergelijkingen (een mooie jonge vrouw vergeleken met een zomerse dag enz.). In alle stukken gebruikte hij proza en poëzie door elkaar. Verder had hij een diepe belangstelling voor de mens en zijn drijfveren. Hij kon de karaktertrekken van personages heel duidelijk naar voren laten komen, zodat men zich goed kan inleven in waarom ze iets doen. En hij stelde algemene menselijke vragen aan de orde, zoals: Wat is echt en wat is schijn? Moet je je hart volgen of je verstand? Kies je voor de (geestelijke) vrijheid of veiligheid en afhankelijkheid? En vooral: is het leven toevallig (chaos), of is er een God, een systeem, een zin? Het beroemdste drama van Shakespeare is Hamlet (hoewel Romeo & Juliet er niet voor onder doet). De prachtige monologen hebben van Hamlet het symbool gemaakt van de mens die zijn wezen probeert te doorgronden en de motieven van zijn daden onderzoekt.
Romeo and Juliet
West Side Story
Romeo and Juliet
Roméo et Juliette vertelt het aloude en bekende liefdesverhaal van William Shakespeare
Al sinds jaar en dag leven de families Capulet en Montague met elkaar in onmin. Op een gemaskerd dansfeest van de familie Capulet ontmoet de gemaskerde Roméo Montague (Roberto Alagna) de mooiste vrouw denkbaar Juliette Capulet (Angela Gheorghiu) en is op slag verliefd. Om herkenning te voorkomen moet Roméo tezamen met zijn vriend Mercutio haastig het feest verlaten. De volgende dag zoekt Roméo Juliette weer op in de tuin van de Capulet en ze zweren elkaar lief te hebben. Hun liefde is zo heftig dat ze zich direct door de bevriende pater Laurent laten trouwen. Tybalt heeft Roméo op het feest gezien en komt in gevecht met Roméo's vriend Mercutio. Als Roméo probeert tussenbeide te komen, doodt hij per ongeluk Tybalt. Roméo wordt voor altijd verbannen en de ouders van Juliette besluiten dan dat zij zal trouwen met Pâris. Op verzoek van Juliette geeft pater Laurent haar een middeltje waardoor ze 24 uur dood zal lijken. Roméo, overtuigt van Juliette's dood, drinkt het vergif om zelfmoord te plegen. Als Juliette weer wakker wordt en Roméo haar nog net kan vertellen wat hij gedaan heeft, acht zij haar leven zonder hem zinloos en pleegt ook zelfmoord met een dolk.
Romeo en Juliet behoort tot een traditie die van tragische romances zich terug naar Oud Griekenland uitrekt. Zijn perceel is gebaseerd op een Italiaans verhaal, dat in vers wordt vertaald zoals Romeus en Juliet door Arthur Brooke in 1562, en binnen naverteld in proza Palace van Genoegen door William Painter in 1582. Brooke en de Schilder waren de belangrijkste bronnen van Shakespeare van inspiratie voor Romeo en Juliet. Hij leende zwaar van allebei, maar ontwikkelde minder belangrijke karakters, in het bijzonder Mercutio en Parijs, om het perceel uit te breiden. Geloofd geschreven tussen 1591-1595, werd het spel eerst gepubliceerd in a kwarto versie in 1597. Deze tekst was van slechte kwaliteit, en de recentere uitgaven verbeterden het, die het brengt meer overeenkomstig de oorspronkelijke teksten van Shakespeare.
Het gebruik van Shakespeare van dramatische structuur, vooral is zijn uitbreiding van minder belangrijke karakters, gebruik van subplots om het verhaal op te smukken, geprijst als vroeg teken van zijn dramatische vaardigheid. Het spel schrijft verschillende poetic vormen aan verschillende karakters toe, soms veranderend de vorm aangezien het karakter zich ontwikkelt. Romeo, bijvoorbeeld, groeit bedrevener bij sonnet vorm in tijd. De karakters vergelijken vaak liefde en dood en zinspelen op de rol van het lot.
Baz Luhrman. In de film William Shakespeare's Romeo and Juliet van de Australische regisseur Baz Luhrmann wordt het toneelstuk echt als script gebruikt. Dat betekent dat de woorden die de acteurs uitspreken, de woorden van Shakespeare zijn. Maar het beeld is alles behalve authentiek middeleeuws. Als bewijs van het moderne karakter van het verhaal, heeft Luhrmann de handeling verplaatst naar het strand van een tropische kuststad, Verona Beach, anno nu. Daar scheurt men in open auto's over de boulevard, met de ghetto-blaster op 10 en de vuurwapens in het handschoenenkastje. Het leven is er uitbundig en geweldadig, zoals het leven kan zijn in pakweg Rio de Janeiro. Verona-beach is het strijdtoneel van twee rivaliserende families, de Capulets en de Montagues.
Wat is een Tragedie?
Gr.: trago(o)idia - bokkenzang. ofwel treurspel. Een van de genres van het drama(tiek). Toneelstuk waarin de lotgevallen van een hooggeplaatst persoon op verheven wijze worden uitgebeeld. In het algemeen leidt de handeling tot de ondergang van de held, hetzij door oppermachtige krachten als het noodlot (fatum), hetzij door zijn eigen passie of over '
Het theater, zoals wij het nu kennen, vindt zijn oorsprong in het oude Griekenland. De Griekse tragedie en komedie hebben aan de bakermat gestaan van het moderne theater. De tragedies, die bewaard zijn gebleven, komen allemaal uit de vijfde eeuw v.C. en zijn voornamelijk afkomstig van de drie grote tragediedichters uit die tijd, Aeschylos (ca. 525-456 v.C.), Sophocles (496-406 v.C.) en Euripides (484-406 v.C.). Zij werden tijdens festivals ter ere van Dionysos, de god van de wijn en de roes, opgevoerd. Voor de inhoud van de tragedie werd er teruggegrepen op heldensagen en mythen. Doordat er universele thema's als liefde, jaloezie, verraad, wraak en dood in de tragedies worden behandeld, zijn ze ook nu nog populair en worden ze nog vaak door toneelgezelschappen gespeeld.
Hoe reageerde de kerk op de moderne vorm van theater?
Het theater werd op de vrije zondag maar al te graag bezocht, vandaar dat bijna overal Gods wrake werd afgeroepen over degenen, die zelden de kerk maar des te meer het toneel bezochten. In het theater leerde de mens alleen maar slechtigheid, zo werd vurig van menige kansel betoogd, de opgevoerde spelen waren een voortdurende aaneenschakeling van de godslasterlijkste en mensonterendste handelingen, vol moord en roof, met verraad en gekonkel, overspel en verleiding. Aldus de zieleherders. Inderdaad was de op het toneel gebezigde taal luid en duidelijk en liet niets aan de verbeelding van de toeschouwers over. Ook de nu zo onaantastbare beroemdheid als Shakespeare nam destijds bepaald geen blad voor de mond. Zijn personages waren uit het leven gegrepen, vandaar dat hun spreektaal begrijpelijk was en - meestal - recht op de man af.
Bronnen:
http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/2157317/ckv/item/2989461/the-globe-theatre/
http://www.digischool.nl/ckv1/ckvdol/romeo.htm
woensdag 17 november 2010
Observatie-items 17-11-'10
Concentratie
Bij portret tekenen blijkt het voor leerlingen lastig te zijn zich te concentreren.
Leerlingen vinden het erg moeilijk om stil te blijven zitten.
Eén leerling, Wiebe heeft een slecht portret getekend. Klasgenoten lachen erom en zijn continu bezig om hem af te leiden. Ik vroeg aan Wiebe of hij vond dat zijn portret leek op de klasgenoot die hij wilde natekenen. Hij vond van niet. Ik vroeg hem hoe hij dacht zijn tekening te kunnen verbeteren. Hij gaf aan dat hij geen idee had. Ik gaf aan dat hij meer naar de schaduwen moest gaan kijken.
Wiebe vraagt zich af hoe hij schaduw dan moet tekenen. Ik zei dat hij het gezicht in vlakken moest gaan zien. De schaduwvlakjes zorgen er uiteindelijk voor dat ogen, oren neus en mond vanzelf ontstaan.
Een klasgenoot naast Wiebe mengt zich telkens in het gesprek met als gevolg dat Wiebe telkens afgeleid is. Ik zei tegen de leerling dat ik niet meer wilde dat hij zich in het gesprek zou mengen. Daarbij gaf ik aan dat het vervelend voor mij is als ik iets probeer uit te leggen dat er dan telkens iemand doorheen praat, dat het Wiebe's concentratie wegneemt en dat hij zelf niet geconcentreerd kan werken.
Ik merkte dat het hielp om aan te geven dat ik aan het einde van de les zou komen controleren wat Wiebe en zijn buurman hadden gedaan tijdens de les.
Controle blijkt een belangrijke motivatie voor sommige leerlingen.
Leerlingen vinden het moeilijk om haren te tekenen. Ik zag veel tekeningen waarin het haar als metaaldraad was getekend.
Leerlingen vinden het moeilijk om schetsmatig te tekenen. Ze zetten heel snel dikke zwarte lijnen op papier. Ik vond dat wel opvallend want Paul heeft regelmatig aangegeven dat ze dat niet moesten doen. Blijkbaar gaat dat voor een deel automatisch.
Ik vraag me af hoe je nog meer aandacht kan vestigen op het nut van dunne schetslijnen.
Observatie-items 17-11-'10
Vaktheorie
Leerling: 'Ik heb een hekel aan vaktheorie' Ik: 'Waarom?'
Leerling: 'Omdat ik er zo weinig mee doe in de praktijk. Er zijn wel dingen die ik gebruik maar veel minder dan de tijd die ik er in stee.' Ik: 'Wat doe je precies met vaktheorie?'
Leerling: 'Ja, informatie over kunstenaars opzoeken. Maar je moet dan ook de hele carrière van iemand uitzoeken. Dat boeit met dus niet. Ik zou liever gewoon tien of twintig kunstwerken opzoeken en er uit halen wat ik boeiend vind. En daarbij tekeningen maken. Dit kost veel tijd.'
Een andere leerling geeft aan dat het vak CKV/ kunst de meeste tijd kost. Ik gaf aan dat het niet kon liggen aan het huiswerk voor Kunst Algemeen. Want dat hebben ze niet. De leerling geeft aan dat het licht aan het werk voor het beeldende vak.
Ik vroeg of ze bij Kunst Algemeen gebruik maakten van het theorieboek 'De bespiegeling'. De leerling gaf aan dat ze daar weinig tot niets mee deden. Hij zei daarbij dat de vragen uit het tentamen toch niet gaan over de stof uit het boek. Ik stelde voor om toch wat leeswerk op te gaan geven. De leerling vond dat wel een goed idee want dan hoef je niet alle stof door te werken in de week van het tentamen. Ook hoorde ik dat Paul wel een tijdje huiswerk heeft opgegeven.
Ik vroeg een leerling hoe ze het liefst het vak Kunst Algemeen zou krijgen. De leerling geeft aan dat een monoloog saai is en dat interactie fijn is. Ze vind het fijn als klasgenoten vragen stellen aan de docent zodat er een gesprek ontstaat.
Klei
Hoe bak je poppen van klei waar een pin van metaal in moet? Lastig want de pin mag niet in de oven. En als je de pin eruit haalt krimpt de klei waardoor de diameter van het gat kleiner zal worden. Uiteindelijk besloten we de poppen met gat te bakken. Na het bakken bekijken we hoeveel er nog van het gat over is. We zouden dan kunnen beslissen om het gat groter te boren of om er een dunnere pin in te zetten.
Ik merkte dat leerlingen het fijn vinden als je ze handvaten geeft in de vorm van mogelijkheden. Je zou eens kunnen kijken naar... wat zou je denken van dit soort materialen... al eens met die machine gewerkt... Mooi om te zien hoe leerlingen met je tips aan de slag gaan en tot geniale ideeën komen!
maandag 15 november 2010
Stage-terug-kom-middag HKU 11-11-'10
Praktijkcasus bespreken
Theoriecasus bespreken
Eén casus klassikaal bespreken
(Wat was het probleem en in welke situatie deed zich dit voor? Wat wilde je bereiken (vakinhoudelijk en persoonlijk) Liep het zoals je wilde? Waaraan heb je dat gemerkt? Wat heb jij daaraan gedaan? Wat zou je een volgende keer anders doen?)
Mijn casussen
- Er zijn met regelmaat VWO 5 leerlingen die beter weten hoe de apparaten in het handvaardigheidlokaal werken dan dat ik dat weet. Ook stellen sommige leerlingen vragen die ik niet één, twee, drie kan beantwoorden. Waar gaan die vragen dan over? Bijvoorbeeld over hoe ze een tweedimensionaal beeld moeten omzetten naar een driedimensionaal beeld. Hoe loste je dat op? Door zelf het idee met papier driedimensionaal te gaan schetsen. Maar dan maak ik het en niet de leerling zelf. Ik merk dat ik het lastig vind om uit te leggen hoe je iets van een tweedimensionale tekening om moet zetten naar een driedimensionaal beeld.
Allereerst gebruik de kennis van je leerlingen. Jij hoeft niet alles beter te weten. Het is alleen belangrijk dat jij als het ware een receptendoos met je mee draagt. Een aantal plannen over hoe je er achter kan komen hoe iets werkt. Ten tweede, leerlingen uit VWO 5 hoef je geen kant en klare oplossing voor te schotelen. Ze zijn slim genoeg om met de handvaten die jij ze geeft aan de slag te gaan.
In het geval van het vertalen van tweedimensionaal naar driedimensionaal zou je een handvat kunnen geven als, maak een bouwtekening, een uitslag of zoek een driedimensionaal voorwerp met een dergelijke vorm.
Probeer niet te denken dat jij overal een antwoord op weet. Je bent aan het leren.
Nog een tip: buig eigen onwetendheid om tot een interessante vraag. Wie zou aan mij uit kunnen leggen hoe deze machine werkt? Of: Piet werkt heel handig met zulk materiaal misschien zou je aan hem kunnen vragen wat je het best kunt doen?
- Verantwoordelijkheid. Ik merk dat ik het moeilijk vind om met mijn verantwoordelijkheid om te gaan. Ik heb nu bijvoorbeeld een 5V klas die ik Kunst Algemeen geef tot de kerstvakantie. Ze krijgen dan een tentamen over de behandelde stof. Ik voel heel erg de verantwoordelijkheid op mij drukken dat ze straks een voldoende halen, dat ik alle stof op tijd doorgenomen heb, dat ik genoeg stof vertel, dat ik de kern te pakken heb enz.
Tips: probeer de verantwoordelijkheid te delen. Misschien door een andere werkvorm te kiezen. Laat je leerlingen zelf onderzoek doen naar een bepaald onderwerp. En laat ze de stof presenteren. Neem bijvoorbeeld zelf een controlerende rol in.
Overleg over verantwoordelijkheid met je stagementor.
Besef dat je stage loopt en dat je met vallen en opstaan vooruit komt. De uiteindelijke verantwoordelijkheid rust niet op jou ook al voel je dat wel zo.
Belangrijkste klas casussen
- Verliezen van je docentschap doordat een docent tijdens je les inbreekt
- Verantwoordelijkheid
- Hoe reageer je op een docent die naar ons gevoelen verkeerd beoordeeld?
- Hoe reageer je op een bijdehante/ gevoelige opmerking van een leerling?
Ben ik verantwoordelijk voor de verkeerde informatie die een docent geeft?
Moet/ mag ik ingrijpen bij een docent?
Mag ik aangeven aan mijn stagementor wat hij fout doet?
Vooral de manier waarop je dingen ten opzichte van je stagementor aangeeft is belangrijk. Je kunt beter niet tijdens een les inbreken.
Verantwoordelijkheid
Waar leg je jouw verantwoordelijkheid?
Waar voel je jouw verantwoordelijkheid?
Waar neem je jouw verantwoordelijkheid?
Waar is je verantwoordelijkheid?
Probeer telkens af te wegen of je verantwoordelijkheid neemt, voelt of legt. Bespreek je verantwoordelijkheden met je stagementor.
Wat doe je als jij je verantwoordelijk voelt voor fouten van je docent?
Mag een stagementor de student afvallen?
Mag een stagiaire de stagementor afvallen?
Wat gebeurt er met de leerling als er onderling frictie ontstaat tussen de stagiair en de stagementor?
Open communicatie is de belangrijkste sleutel om fouten van jou en van je stagementor te bespreken. Probeer je ook te verplaatsen in de stagementor. Hoe zou jij het vinden als er een nog niet eens afgestudeerde student heel eigenwijs kritiek komt leveren op jouw manier van lesgeven en de inhoud daarvan.
Bericht van KIM RAVERS n.a.v. de stage- terug- kom- middag
Dit is Kim, jullie stagebeleider (je hebt me gezien in de les bij Bernadette in de les en op de terugkomdag). Mailen met mij kan via info@customheartwork. Na aanleiding van de stageterugkomdag op 11 november vat ik voor jullie de kernpunten even samen. Ik heb ze op rij gezet in een to do lijstje. Let's go!
To Do:
1. Maak de RSS-functie aanmaken op je blog. Kijk als voorbeeld op de HKU site, boven in naast webmail vind je daar ook een dergelijke knop. Hoe doe je dat? Sleep je RSS widget naar de zijbalk in de wordpress dashboard. Geef in je eigen mail aan van welke blogs je updates wil ontvangen; gebruik het dus ook om updates van je stagemaatjes te krijgen en daarop te reageren.
2. Geef mij en Til toegang tot je blog. Mijn blog is kimravers.wordpress.com, de naamvan mijn blog is Custom HeArtwork. Als emailadres kun je gebruiken info@customheartwork.nl
3. Post elk bericht in een categorie; of 'theorie' en 'praktijk' zodat Til en ik gelijk weten welke berichten we moeten lezen.
4. Zet je stageplan op je blog!
5. Via je bkvmail heb ik jouw een uitnodiging gegeven voor de Google agenda 'planning HKU stages' (https://www.google.com/calendar/hosted/customheartwork.nl/render?gsessionid=OK). Als je geen gmail hebt maak een account aan, voeg die agenda toe en plan in die agenda een moment waarop ik jou kan bezoeken. Ik check vervolgens of ik kan en neem contact met je op. Op deze wijze kan je zien wanneer ik niet kan of wanneer er al andere afspraken gepland zijn. Geef bij de afspraak aan: Naam, VT (voltijd), hoe laat en waar in Nederland.
6. Check nog even of je mobiele telefoonnummer op je blog staat, dan kan ik via telefoon contact met je opnemen.
En de tip van de dag: post ook foto's en filmpjes, zo kunnen wij ook meegenieten van de sfeer in de klas!
Reminder: de volgende terugkomdag is op 2 december, 16.30u!
Excursie Rotterdam - 12/11/'10 - 5V klassen
We bezochten het Ro theater en de Kunsthal in Rotterdam.
Ro theater (http://www.rotheater.nl/)
Leerlingen kregen een algemene theaterworkshop van 2 uur.
Twee dames deden met de groep leerlingen de workshop. Was mooi om te zien hoe ze voor de groep stonden en de leerlingen benaderden.
Ze stonden er namelijk heel krachtig. Door met twee voeten stevig op de vloer te staan. Ze stonden recht overeind.
Ook spraken ze leerlingen persoonlijk aan op vervelend gedrag.
Competitie
De workshop begon in spelvorm. De leerlingen stonden in twee rijen. Groep één en groep twee. De groepen moesten in spellen tegen elkaar spelen. Het waren leuk oefeningen zoals het uitbeelden van een plaats. Het op volgorde gaan staan. Als docenten namen wij zelf ook deel aan de verschillende spellen.
Ik vond het verassend om te zien hoe leerlingen aan het begin een beetje onzeker om zich heen keken en zoiets hadden van ‘Wat moeten we nu gaan doen’. Nog geen twee minuten later was iedereen vol enthousiasme. Je merkte ook geen schaamte. Ik had dat wel verwacht want leerlingen moesten ongewone bewegingen doen en zichzelf naar voren zetten binnen de groep.
Ook werd een beroep gedaan op een goede samenwerking. Je moest soms met de persoon naast je zo snel mogelijk een helder beeld neer zetten, zonder overleg. Moeilijk maar heel erg leuk.
Ik neem mee uit deze oefeningen dat competitie er goed werkt. Er komt een factor binnen de opdracht die een motivatie oproept. Winnen is een beloning die leerlingen graag willen hebben.
Daarna maakten de leerlingen tableaus. Mooi om te zien wat een theatrale talentjes er in de groep zaten. Leerlingen vonden het leuk om kleding en voorwerpen van het ro theater te gebruiken.
Ik vond het mooi dat leerlingen elkaars werk zagen en ervan genoten. Helaas kon er door de workshopleiders weinig feedback worden gegeven omdat daar te weinig tijd voor was.
Het viel me op dat leerlingen van alle bewegingen, onrustig werden. Regelmatig moest er om stilte gevraagd worden.
In de pauze en onderweg naar de Kunsthal vroeg ik aan een aantal leerlingen wat ze van de theatertraining hadden gevonden. Ik kreeg leuke reacties.
Veel leerlingen vonden het leuk. Sommige hadden verwacht dat ze naar een theatervoorstelling zouden gaan kijken en moesten even omschakelen toen bleek dat er theater gemaakt moest worden. Leerlingen vonden het leuk om de oefeningen te doen. Dit was wel te verklaren want de meeste leerlingen kozen dit onderdeel van de excursie omdat ze er interesse in hadden.
Toch bleek dat er leerlingen kozen op grond van de keuze van vrienden/ vriendinnen.
Sommige leerlingen begrepen niet wat de spellen met theater maken te maken hadden.
Ik vond het leuk om even persoonlijk in contact te zijn met leerlingen en ze op deze manier beter te leren kennen.
De kunsthal Rotterdam (http://www.kunsthal.nl/)
Tentoonstellingen: “Feest der herkenning. Internationaal realisme.” en “Edvard Munch”
Het eerste wat mij opviel was dat de leerlingen het vragenboekje van de kunsthallen mooi vonden. Meerdere leerlingen reageerden op de mooie vormgeving van het boekje. Ik vond dat boeiend omdat ik zelf bezig ben met het ontwikkelen van lesmateriaal voor een museum.
Interessant om te zien welk materiaal de Kunsthal in gebruik heeft.
Ook als docenten hebben we het museummateriaal doorgenomen. Collega’s vonden de inhoud van de vragen te oppervlakkig. De vormgeving was wel goed.
Ik zag interessante overeenkomsten tussen het lesmateriaal van de kunsthal en het museummateriaal dat ik zelf aan het maken ben. De volgende zaken vielen daarin op...
- Er wordt een relatie gelegd tussen de werken uit de tentoonstelling en hedendaagse voorwerpen zoals een ansichtkaart.
- Vragen naar eigen mening van de leerlingen.
- Er wordt gevraagd naar beeldelementen en de manier waarop de kunstenaar een bepaald effect heeft weten te bereiken. Hoe heeft Munch in deze tekening gezorgd dat er beweging in de afbeelding zit?
- Er wordt gevraagd naar het materiaal waarmee het werk is gemaakt.
- Er worden kijk- vragen gesteld. Wat zie je? Hoeveel handen lijken nu echt op een hand?
- Er worden beschrijvende vragen gesteld. Hoe zou je de voorstelling beschrijven?
- Er wordt gevraagd naar het effect van een kunstwerk. Welk gevoel krijg je van deze tekening.
- Vergelijkende opdrachten.
- Wist- je- datjes
Het viel mij ook op dat er sponsors zijn die hebben meegewerkt aan de prachtige vormgeving van het museummateriaal.
Positief was ook dat het formaat van de boekje lekker in de hand lag. 15 bij 11 cm.
Leerlingen vulden de boekjes in en leverden ze binnen de tijd weer in.
Tijdens het bezoek aan de tentoonstellingen ontstond er een boeiend gesprek tussen mij een groepje leerlingen. Zaken die daarbij aan de orde kwamen waren. Wat is kunst? Wat vonden jullie mooi en wat niet? Is ambacht belangrijk voor een goed kunstwerk? Vinden jullie het bezoeken van een museum leuk? Wat vinden jullie knap als het gaat om het maken van kunst?
Leuk om te horen hoe leerlingen over kunst denken.
Ook het gesprek met Paul n.a.v. de tentoonstelling was boeiend. Zaken die aan de orde kwamen waren... kunstenaarschap en docentschap. Kan het samen? Hoe beleef je dat? Is het zelf maken van werk belangrijk voor het overdragen van het vak?
Welk werk vind je mooi? Wat voor kunstenaar ben je? Wat voor docent ben je?
De busreis van Utrecht naar Rotterdam en terug was een mooie gelegenheid om collega’s te ontmoeten en inspirerende gesprekken te hebben. Leuk om naar ervaringen van collega’s te luisteren. Om te horen hoe zij met bepaalde zaken waar ik tegen aan loop om gaan. Bijvoorbeeld het verschil tussen het geven van theorieles en praktijkles. Het omgaan met de leerling. De verantwoordelijkheid van de docent.
Het was heel leerzaam om van ervaren collega’s wat ervaringen te horen.
Als conclusie kan ik zeggen dat ik een mooie ervaring heb opgedaan. Waarin ontmoeting, zelfreflectie en begeleiding een belangrijke rol speelden.
woensdag 10 november 2010
Observatie items 10.11.'10
Ik vroeg ook aan een leerling of hij vond dat er te weinig tijd was voor de opdracht. De leerling gaf aan dat dit niet zo was. Hij zei dat hij als hij meer tijd zou hebben, hij ook langer uit zou stellen voor hij zou beginnen.
Ik denk dat ik de conclusie kan trekken dat de leerlingen genoeg tijd hebben gekregen voor de opdracht. Alleen kan ik daarbij opmerken dat leerlingen snel te veel tijd steken in voorstudies. Ook komen veel leerlingen onvoorbereid naar de les waardoor ze minder productief kunnen zijn.
Motivatie..
Ik merkte op dat er leerlingen zijn die je moeilijk kunt motiveren. Ondanks de extra aandacht die ze kregen bleven ze ongemotiveerd.
Gelijkwaardig - gelijkCasus. Docent had in de tijd van les wisseling geen tijd om naar de wc te gaan. Hij geeft aan de leerlingen aan dat hij eerst even naar de wc gaat. Tien minuten later stelt een leerling de volgende vraag: 'Meneer, mag ik naar de wc?' De docent zegt dat het niet mag. De leerling geeft commentaar waarin hij benadrukt dat de docent wel tijdens de les naar de wc gaat. Daarbij laat hij de woorden democratie en gelijk zijn vallen.
De docent geeft aan dat er een verschil is tussen gelijkwaardig en gelijk. Hij zegt dat hij en de leerling wel gelijkwaardig zijn maar niet gelijk. Hij is docent en de leerling is leerling.
Docent benadrukt huiswerkopdracht door te zeggen pak nu allemaal je agenda. En noteer voor maandag... Geen vage uitspraak maar heel helder. Ik zag ook dat iedereen het huiswerk opschreef.
De docent schrijft het huiswerk in de klasse agenda. Dit is een mooie uitvinding. Alle docenten schrijven het door hen opgegeven huiswerk daarin op. De docent kan zien hoe hoog de werkdruk voor een bepaalde klas is en hoe de spreiding van het huiswerk verloopt. Erg handig.
dinsdag 9 november 2010
ELO-Opdracht Theater Renaissance - 5V - do 11.11.'10
1) In de zestiende eeuw bestuderen in Italië veel genootschappen de klassieke cultuur. Aan hun ijver is het te danken dat de klassieke theaterstukken heropgevoerd worden. We onderscheiden drie verschillende klassieke theatervormen. De komedie, de tragedie en de satire.
Geef een korte omschrijving van deze drie verschillende theatervormen. Noem van iedere theatervorm minimaal 3 kenmerken.
Extra informatie:
- http://kunst-stof.nl/Hofcultuur/index_Hofcultuur.htm
- http://www.worldlingo.com/ma/enwiki/nl/Satire
- http://www.digischool.nl/ckv1/toneel/het_klassieke_drama.htm
2) Koning Oedipus, een tragedie van Sophocles is een voorbeeld van een klassiek theaterstuk dat in de zestiende eeuw werd gespeeld.
Vertel kort wat de inhoud is van de tragedie ‘Koning Oedipus’
3) Architect en theoreticus Sebastiano Serlio beschrijft in 1551 drie verschillende decors voor drie klassieke theatervormen.
- komedies
- tragedies
- satyrspelen.
Beschrijf de decorontwerpen van Serlio voor deze drie klassieke theatervormen.
Extra informatie: http://www.digischool.nl/ckv2/hof/hofcultuur/sebastiano_serlio.htm
Commedia dell’arte
4) Naast het klassieke theater wordt ook het volkstoneel een volwaardige kunstvorm: de commedia dell’arte.
Leg uit wat commedia dell’arte inhoud.
Beschrijf drie rollen die bij de Commedia dell’arte voorkwamen.
Extra informatie:
- http://www.digischool.nl/mu/ckv/Ckv23/Hofcultuur/commedia_dell.htm
- http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/?site=site_eigenwijzer&vak=1541164&thema=1541146&onderwerp=1541144&nr=2157317&item=2169940
- http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/diversen/55196-commedia-dellarte.html http://kunst-stof.nl/Hofcultuur/index_Hofcultuur.htm
Het script bestaat uit niet meer dan aan elkaar geweven stukken plot, met korte regie aanwijzingen, verdeeld in scènes die onvoorbereid gespeeld moeten worden door de acteurs.
De manager of een ervaren acteur neemt het script door voordat het gespeeld wordt, zodat de acteurs de inhoud van het stuk kennen, waar de dialogen behoren te eindigen, en waar nieuwe Lazzi* ingevoegd kunnen worden (...) hij plaatst de Lazzi, waarbij hij let op de rekwisieten die nodig zijn, zoals brieven, portemonnees en messen.
Nadat de acteurs verteld is wat ze moeten doen, kunnen ze de scènes zelfstandig doorlopen en repeteren ze nieuwe Lazzi of materiaal dat ze zelf hebben bedacht. Het is echter verstandig om niet zo ver van het plot at te dwalen dat het publiek de rol van het verhaal kwijt raakt. (...)
Andrea Perrucci: Dell’arte rappresentativa, premeditata, ed all’improvviso (1699)
*Lazzi: variaties op standaardgrappen, uitgevoerd door Zanni
5) Dit citaat is een beschrijving van een repetitie van een comedia dell’arte. Noem twee typische kernmerken va comedia dell’arte die uit het citaat naar voren komen.
6) Noem drie verschillen tussen de commedia dell’arte en het klassieke toneel.
7) In het Engelse Elizabethaans theater zijn rond 1600 zowel invloeden van het klassieke theater als de commedia dell’arte terug te vinden. Noem van elke invloed een kenmerk dat in het Elizabethaans theater aanwezig is.
Extra informatie:
- http://www.ckplus.nl/kunststof.html#h05
- http://www.theaterland.nl/default.asp?loc=/project/projecten.asp&path=pxczr64s