dinsdag 4 januari 2011

Lesplan woensdag 05 januari 2010 - 5V4

Lesplan woensdag 05 januari 2010
5V4 b007 KUBV 1e en 2e lesuur

Introductie
· Follydock
· 3D-studies architraaf- en gewelfbouw

Gemaakt huiswerk
· Opdrachtpapieren lezen
· Opdracht 1
· Opdracht 3
· Vaktheorie 1+2

Lesinhoud
· Werken aan opdracht 2

Uitleg huiswerk
· Opdracht 4


1A) Foto’s maken
(A) Foto’s maken in de ‘buiten’ ruimte. Kies een plek onder de open hemel waar jij je folly zou willen bouwen, bijvoorbeeld een plek in een winkelstraat, stukje park of steegje. Breng de gekozen plek goed in beeld met je fotocamera.
- Maak een overzichtsfoto van de omgeving
- Maak ong. 5 verschillende, duidelijke foto’s van de precieze plek
- Maak foto’s van verschillende interessante details rond die plek

(B) Foto’s maken in de ‘binnen’ ruimte. Kies een plek in een gebouw waar jij je folly zou willen bouwen, bijvoorbeeld een plek in de school, een ziekenhuis, een zwembad, de sportschool, een kerk of kasteel. Breng de gekozen plek goed in beeld met je fotocamera.
- Maak een overzichtsfoto van de ruimte
- Maak ong. 5 verschillende, duidelijke foto’s van de precieze plek
- Maak foto’s van verschillende interessante details rond die plek

(C) Foto’s maken van vervoerbare objecten.
- Maak ongeveer 10 verschillende, duidelijke foto’s van 10 vervoerbare objecten/follies.
- Beschrijf voor deze 10 verschillende vervoerbare objecten, op welke manier ze verplaatsbaar zijn.
- Maak foto’s van interessante details van die objecten

Tijdens het fotograferen ga je fantaseren over een architectonische toevoeging in de bestaande omgeving of de verplaatsbaarheid van objecten/ follies.

B) Foto’s kopiëren (ABC)
Print de foto’s uit (in grijswaarden).
(AB) Neem een foto van de precieze plek en maak hier 3 kopieën van op A4-formaat, plak ze in je dummy. Kopieer je andere foto’s ook (vergroot en verklein) en bewaar die los.

(C) Print de foto’s van de vervoerbare objecten/ follies uit en plak ze in je dummy. Schrijf onder iedere foto op welke manier dat object verplaatsbaar is.

3) 2D-studies
(AB) Neem de 3 kopieën op A4 formaat, uit opdracht 1B. Maak met behulp van deze kopieën 3 verschillende ideeschetsen voor een folly. Kijk steeds goed en bedenk wat voor architectonische toevoeging je kan doen op de gekozen plek.
> Bijvoorbeeld:
met zwarte stroken papier kan je een nieuwe vorm in de omgeving plakken,
je kan uit tijdschriften knippen en op een collage-achtige manier een nieuwe vorm in je kopietje plakken,
uit je andere foto’s kan je stukjes knippen en die op een andere manier op je kopie plakken,
je kan op je kopie nieuwe vormen schilderen of tekenen.

(C) Maak 3 collages/ ideeschetsen op A4 formaat. Schets drie verschillende vervoerbare follies die alle drie op een andere manier verplaatsbaar zijn.
Denk bij de vormgeving goed na over de verplaatsbare functie. Maak je gebruik van wielen, rupsbanden, waterkracht, licht gewicht, drijvende kracht, vleugels, inklapbaarheid, opvouwbaarheid?
Gebruik de 10 gefotografeerde objecten uit opdracht 1B in je ideeschetsen.

Vaktheorie
Opdracht 1
Maak de opdrachten bij Zienswijze Architectuur. Deze kun je achter Zienswijze Architectuur vinden.
Opdracht 2
Zoek informatie op internet over het postmodernisme in de architectuur.
Maak er een samenvatting van op ± twee A4-tjes.
Laat de volgende punten aan bod komen:
· Wanneer en waar ontstaan?
· Uitgangspunten van het postmodernisme
· Waar is het een reactie op
· Wat zijn de stijlkenmerken
· Noem enkele belangrijke architecten met hun gebouwen en ideeën

Lesinhoud: Opdracht 2
2) 3D-studies architraaf- en gewelfbouw (± 10 x10 x 10 cm) (ABC)
Bestudeer de zienswijze architectuur.
- Maak van hout een ruimtelijk model van architraafbouw. Neem twee latten als zuilen. Pas een houtverbinding toe en bevestig het op een plaatje multiplex.
- Maak van dik ijzerdraad een model van gewelfbouw op een plaatje multiplex. Maak je constructie dicht met gipsverband, vloeipapier, cellofaan of papier-maché.

Huiswerkopdracht
Opdracht 4
4) 2D-studies met associatie/vervreemding.
(AB) Je folly moet een relatie hebben met de omgeving. Ook moet het een vervreemdend effect hebben in de omgeving. Om daar over na te denken, doe je deze opdracht.
- Zoek ongeveer 5 afbeeldingen van dingen die te maken kunnen hebben met jouw plek. Bijvoorbeeld een vogelhuis, wijnfles, auto, kerktoren, straatkrant, winkelwagen, gehaaste mensen, zonnende mensen, zittende mensen, liggende mensen, zwemmende mensen, zwerver, vrachtschip, koe, geranium, glas-in-loodraam enzovoorts.
- Gebruik deze afbeeldingen als inspiratie voor verschillende follies voor jouw omgeving. Maak hiermee 2 (of meer) ideeschetsen in je dummy.

(C) Je folly moet een vervreemdend effect hebben. Om daar over na te denken, doe je deze opdracht.
- Zoek ongeveer 5 afbeeldingen met vervreemdende elementen daarin.
- Gebruik deze afbeeldingen als inspiratie voor jouw verschillende follies. Maak hiermee 2 (of meer) ideeschetsen in je dummy.

Architraafbouw
Er is sprake van architraafbouw als dragende, horizontale elementen (architraven) door verticale elementen (muren, balken of zuilen) gedragen worden.
Het meest eenvoudige constructieprincipe bestaat, tot aan het begin van onze jaartelling, uit de toepassing van "een balk op twee steunpunten". In verband met benodigde stabiliteit kan deze constructie slechts bestaan als de steunpunten naast verticale krachten ook horizontale krachten kunnen opnemen. Men verkreeg dit door de steunpunten te voorzien van een voetverbreding. Horizontale zijdelingse krachten kunnen o.a. worden veroorzaakt door wind en aardbevingen.
Naarmate de organisatietechniek beter werd konden de constructies ontzagwekkende afmetingen aannemen. Doch van een verdergaande constructief-technische ontwikkeling was echter geen sprake.
Ook de Grieken pasten bij hun bouwwerken slechts het principe van de "balk op twee steunpunten" toe.
Door de architraafbouw bleef men beperkt in de mogelijkheid om werkelijk grote ruimten te overspannen. Het is n.l. niet mogelijk om de schaal van de overspanningconstructie onbeperkt te vergroten.
Ieder constructiesysteem heeft bij een bepaalde materiaalkeuze een zekere maximum overspanning, waarboven de constructie niet kan bestaan.
De Grieks tempels zijn voorbeelden van architraafbouw. De architraaf is een stenen balk (dwarsbalk) die rust op zuilen. De architraaf draagt de overkapping; de zuilen leiden de druk naar beneden. Hierdoor konden al wat grotere binnenruimten overkapt worden, maar daar waren nog wel veel zuilen en dikke muren voor nodig.
Gewelfbouw
De skeletbouw
Bij de skeletbouw wordt het gebouw niet langer gedragen door muren, maar door een geraamte van hout, steen of ijzer. De muren dienen alleen nog als een afscheiding of kunnen vervangen worden door ramen.

Het bekendste voorbeeld van stenen skeletbouw zijn de gotische kathedralen. Door het gebruik van bogen ontstaan overkappingen (gewelven), waardoor grote binnenruimten overkapt kunnen worden. Deze gewelven die in gotische kerken en kathedralen werden toegepast, heten kruisribgewelven. De ribben leiden de druk zijwaarts naar de pijlers, die de druk langs de muren naar beneden geleiden. De druk is echter zo groot, dat de pijlers en muren van buitenaf gestut moeten worden door luchtbogen en steunberen.
De Romeinse architecten maakten vaak gebruik van de rondboog en tongewelf (afbeelding 4-4a). De Boog van Titus in Rome is een ander voorbeeld. Op afbeelding 4-6 zien we de triomfboog, die is gemaakt ter ere van de overwinning van keizer Titus op Jeruzalem in het jaar 70. De keizer reed hier met zijn gevolg onder door tijdens een processie ter ere van de overwinning. De gebeurtenis zelf staat ook afgebeeld op de reliëfs van de boog. Om een vierkante ruimte te overbruggen maakten de Romeinen gebruik van een kruisgewelf. Zie afbeelding 4-4b. Dit type kruisgewelf zou in de middeleeuwen gebruikt worden voor het bouwen van kerken. Een rond gebouw werd overspannen met een koepel. Dit is een type gewelf dat we bij de Grieken niet terugvinden. Het is typisch Romeins. Het Pantheon in Rome is een mooi voorbeeld van de mogelijkheden van de combinatie beton en koepel.

Opdracht 2 - 3D-studies architraaf- en gewelfbouw (± 10 x10 x 10 cm) (ABC)

Bestudeer de zienswijze architectuur.
• - Maak van hout een ruimtelijk model van architraafbouw. Neem twee latten als zuilen. Pas een houtverbinding toe en bevestig het op een plaatje multiplex.
• - Maak van dik ijzerdraad een model van gewelfbouw op een plaatje multiplex. Maak je constructie dicht met gipsverband, vloeipapier, cellofaan of papier-maché.

• Bijlage 1 – Houtverbindingen
• Bijlage 2 – Boogvormen
• Bijlage 3 – Gewelven:
kruisgewelf, kruisribgewelf, netgewelf, stergewelf, tongewelf, waaiergewelf

Geen opmerkingen:

Een reactie posten