donderdag 2 december 2010

FOLLY 5VWO PO2 ckv3 november 2010

MAAK EEN KEUZE VOOR EEN VAN DE VOLGENDE MOGELIJKHEDEN
Ontwerp en vervaardig een maquette van een folly...
A Op een zelfgekozen plek in de omgeving van school.
OF
B Op een zelfgekozen plek in een binnenruimte.
OF
C Die verplaatsbaar is.

Bij deze opdracht ga je onderzoek doen naar architectuur, historische stijlen en eigentijdse architectuur (vaktheorie). Dit onderzoek dient ter inspiratie van je folly-opdracht.

In de opdracht komen 3 belangrijke aspecten aan bod:
• Plaats of verplaatsbaarheid
De folly moet een relatie hebben met de omgeving. Het kan zijn dat de folly geïnspireerd is op de omgeving, voortborduurt op de, een contrastrijke toevoeging is in de omgeving enz...
Of de folly heeft geen vaste plaats maar is juist zo gebouwd dat hij verplaatsbaar is!
• Fantasie functie
Bedenk voor je folly een ‘fantasie functie’. Een plek om te dagdromen. Een plek om je gedachten te ordenen, tot rust te komen, (ruimte) reizen te maken, enzovoort.
• Vervreemding
De folly moet een vervreemdende werking hebben in zijn omgeving, bijvoorbeeld associaties oproepen van vervlogen tijden, een visionaire blik bieden op de toekomst of een ander onverwacht effect oproepen.

Rob Voerman - Real Estate 2006 en Tarnung # 3 - 2009

CRITERIA ABC
• Je gebouw moet functieloos zijn, maar je moet wel laten zien welke bedoeling je ermee hebt (bijvoorbeeld een plek om te dromen, genieten van een uitzicht, relaxen, of je wilt er iets mee laten zien)
• De technieken en materialen moeten op een geëigende manier in je vormgeving zijn toegepast
• Het ontwerp wordt op schaal uitgevoerd: je eindwerkstuk is een maquette

CRITERIA A
• De vormgeving van het ontwerp moet een relatie hebben met omgeving
• De vormgeving moet associaties oproepen die ‘vervreemdend’ zijn in de door jou gekozen buitenruimte

CRITERIA B
• De vormgeving van het ontwerp moet een relatie hebben met omgeving
• De vormgeving moet associaties oproepen die ‘vervreemdend’ zijn in de door jou gekozen binnenruimte

CRITERIA C
• Het ontwerp moet zo zijn vormgegeven dat de folly verplaatsbaar is


MATERIAAL
Ontwerpfase: papier, karton, foto’s, klei, ijzerdraad, hout, natuurlijke materialen (zoals takken), kosteloze materialen (zoals een stuk fietsband)
Uitvoeringsfase: hout (latten, rondhout en plaatmateriaal zoals triplex en mdf), ijzerdraad, klei, papier, karton, plastic zoals plexiglas, stof, acrylverf


GEREEDSCHAP
Ontwerpfase: kopieermachine, potloden, schaar, stanleymes, snijplaat, lijm, boetseerspatels
Uitvoeringsfase: zagen, lintzaagmachine, decoupeerzaagmachine, platenroller, tangen enz


VORMASPECTEN
Architectuur - bouwkunst
Functie - bouwkunst is een toegepaste kunstvorm, namelijk kunst met een functie, dit in tegenstelling tot de autonome kunsten
Maat / verhouding - in een bouwwerk streeft men vaak naar harmonie, een evenwichtige verdeling van onderlinge maten, zoals hoogte en breedte. Ook kan de maat juist een aspect van vervreemding zijn
Vervreemding - afwijkend van de waarneembare werkelijkheid, bijvoorbeeld een blauwe koe
Illusie - ruimtesuggestie
Architraaf - dwarsbalk, steunend op zuilen
Skeletbouw - het gewicht van een gebouw wordt gedragen door een geraamte
Stapelbouw - bouwwijze waarbij bouwmaterialen worden opgestapeld tot muren


5 VWO PO2 ckv3 november 2010


Week/ datum Lesinhoud Huiswerk volgende les
Wk 48 Les 1

• Introductie Follies
• Uitleg huiswerk • Opdrachtpapieren lezen
• Opdracht 1
• Opdracht 3
• Vaktheorie 1+2
Wk 49+50 Toetsweek
Wk 51+52 Kerstvakantie
Wk 01 Les 2

• Werken aan opdracht 2
• Uitleg huiswerk • Opdracht 4


Wk 02 Les 3
• Werken aan opdracht 5
• Uitleg huiswerk • Vaktheorie opdracht 3+4
Wk 03 Les 4
• Studieopdrachten afmaken • Opdracht 6
Wk 04 Les 5
• Opdracht 7 • Afmaken opdracht 7
• Opdracht 8
Wk 05 Les 6
• Opdracht 7 afmaken
• Werken aan eindwerkstuk • Vaktheorie opdracht 5
Wk 06 Les 7
• Werken aan eindwerkstuk • Afmaken huiswerkopdrachten
Wk 07 Les 8
• Werken aan eindwerkstuk • Afmaken huiswerkopdrachten
Wk 08 Voorjaarsvakantie
Wk 09 Les 9
• Werken aan eindwerkstuk
Wk 10 Les 10
• Werken aan eindwerkstuk
Wk 11 Les 11
Inrichting expositie
Wk 12
Expositie en beoordeling



Werkwijze 5 VWO PO2 ckv3 november 2010

Ontwerpfase studieopdrachten

1A) Foto’s maken
(A) Foto’s maken in de ‘buiten’ ruimte. Kies een plek onder de open hemel waar jij je folly zou willen bouwen, bijvoorbeeld een plek in een winkelstraat, stukje park of steegje. Breng de gekozen plek goed in beeld met je fotocamera.
- Maak een overzichtsfoto van de omgeving
- Maak ong. 5 verschillende, duidelijke foto’s van de precieze plek
- Maak foto’s van verschillende interessante details rond die plek

(B) Foto’s maken in de ‘binnen’ ruimte. Kies een plek in een gebouw waar jij je folly zou willen bouwen, bijvoorbeeld een plek in de school, een ziekenhuis, een zwembad, de sportschool, een kerk of kasteel. Breng de gekozen plek goed in beeld met je fotocamera.
- Maak een overzichtsfoto van de ruimte
- Maak ong. 5 verschillende, duidelijke foto’s van de precieze plek
- Maak foto’s van verschillende interessante details rond die plek

(C) Foto’s maken van vervoerbare objecten.
- Maak ongeveer 10 verschillende, duidelijke foto’s van 10 vervoerbare objecten/follies.
- Beschrijf voor deze 10 verschillende vervoerbare objecten, op welke manier ze verplaatsbaar zijn.
- Maak foto’s van interessante details van die objecten

Tijdens het fotograferen ga je fantaseren over een architectonische toevoeging in de bestaande omgeving of de verplaatsbaarheid van objecten/ follies.

B) Foto’s kopiëren (ABC)
Print de foto’s uit (in grijswaarden).
(AB) Neem een foto van de precieze plek en maak hier 3 kopieën van op A4-formaat, plak ze in je dummy. Kopieer je andere foto’s ook (vergroot en verklein) en bewaar die los.

(C) Print de foto’s van de vervoerbare objecten/ follies uit en plak ze in je dummy. Schrijf onder iedere foto op welke manier dat object verplaatsbaar is.

2) 3D-studies architraaf- en gewelfbouw (± 10 x10 x 10 cm) (ABC)
Bestudeer de zienswijze architectuur.
- Maak van hout een ruimtelijk model van architraafbouw. Neem twee latten als zuilen. Pas een houtverbinding toe en bevestig het op een plaatje multiplex.
- Maak van dik ijzerdraad een model van gewelfbouw op een plaatje multiplex. Maak je constructie dicht met gipsverband, vloeipapier, cellofaan of papier-maché.

3) 2D-studies
(AB) Neem de 3 kopieën op A4 formaat, uit opdracht 1B. Maak met behulp van deze kopieën 3 verschillende ideeschetsen voor een folly. Kijk steeds goed en bedenk wat voor architectonische toevoeging je kan doen op de gekozen plek.
> Bijvoorbeeld:
met zwarte stroken papier kan je een nieuwe vorm in de omgeving plakken,
je kan uit tijdschriften knippen en op een collage-achtige manier een nieuwe vorm in je kopietje plakken,
uit je andere foto’s kan je stukjes knippen en die op een andere manier op je kopie plakken,
je kan op je kopie nieuwe vormen schilderen of tekenen.

(C) Maak 3 collages/ ideeschetsen op A4 formaat. Schets drie verschillende vervoerbare follies die alle drie op een andere manier verplaatsbaar zijn.
Denk bij de vormgeving goed na over de verplaatsbare functie. Maak je gebruik van wielen, rupsbanden, waterkracht, licht gewicht, drijvende kracht, vleugels, inklapbaarheid, opvouwbaarheid?
Gebruik de 10 gefotografeerde objecten uit opdracht 1B in je ideeschetsen.

4) 2D-studies met associatie/vervreemding.
(AB) Je folly moet een relatie hebben met de omgeving. Ook moet het een vervreemdend effect hebben in de omgeving. Om daar over na te denken, doe je deze opdracht.
- Zoek ongeveer 5 afbeeldingen van dingen die te maken kunnen hebben met jouw plek. Bijvoorbeeld een vogelhuis, wijnfles, auto, kerktoren, straatkrant, winkelwagen, gehaaste mensen, zonnende mensen, zittende mensen, liggende mensen, zwemmende mensen, zwerver, vrachtschip, koe, geranium, glas-in-loodraam enzovoorts.
- Gebruik deze afbeeldingen als inspiratie voor verschillende follies voor jouw omgeving. Maak hiermee 2 (of meer) ideeschetsen in je dummy.

(C) Je folly moet een vervreemdend effect hebben. Om daar over na te denken, doe je deze opdracht.
- Zoek ongeveer 5 afbeeldingen met vervreemdende elementen daarin.
- Gebruik deze afbeeldingen als inspiratie voor jouw verschillende follies. Maak hiermee 2 (of meer) ideeschetsen in je dummy.

Denk aan het ‘dansende’ gebouw van Frank O. Gehry, in Praag.
Hij liet zich inspireren door dansende mensen en water.

5) 3D-studie kleiplaat (± 15 x 15 x 15 cm) (ABC)
Maak van kleiplaat een ruimtelijk model voor een folly. Als uitgangspunt gebruik je de vormen die je bij opdracht 3 en 4 bedacht hebt.


Uitvoeringsfase studieopdrachten

6) Ontwerptekening folly (ABC)
Maak een werktekening voor het eindontwerp van je folly. Teken de omgeving en teken daarin duidelijk de vorm van je folly.
- Verwerk in je ontwerp de aspecten: plaats of verplaatsbaarheid, historie, vervreemding (zie pagina 1) en let op de criteria (zie pagina 2).
- Gebruik als inspiratie de vorige studieopdrachten, de zienswijze architectuur en je vaktheorie.

7) 3D-model eindontwerp (± 30 x 30 x 30 cm)
- Maak een proefmaquette van je eindontwerp. Bouw je folly en een stukje van de plek waar hij staat (bijvoorbeeld tegen een huis, tussen de bomen of langs de weg).
Let op: Karton is handig om rechte vormen te snijden. Als je meer organische vormen wilt hebben, kan je ook andere materialen gebruiken zoals klei of kippengaas. Je mag ook kosteloze materialen gebruiken zoals takken, stenen, stuk fietsband, enzovoort. Neem dit zelf mee. Werk netjes en maak een duidelijk model!
- Eventueel: Om de zeggingskracht van je folly te versterken, kan je een deel van je proefmaquette beschilderen of beplakken met materiaal.

(C) Denk goed na over de verplaatsbaarheid van je folly. Denk bij de vormgeving goed na over de verplaatsbare functie. Maak je gebruik van wielen, rupsbanden, waterkracht, licht gewicht, drijvende kracht, vleugels, inklapbaarheid, opvouwbaarheid?

8) Beschrijving folly
Schrijf een half A4-tje over jouw folly.
Beoordeel je proefmaquette op de criteria die op pagina 2 beschreven staan:
(ABC) - Vertel iets over de bedoeling van jouw ontwerp. Wat wil je ermee? Leg uit waarom het functieloze architectuur is. Waaraan is dat te zien?

(AB) - Beschrijf de relatie van jouw vormgeving met de omgeving. Denk aan materialen, vormen en wat er op die plaats gebeurt.

(C) – Beschrijf de relatie van jouw vormgeving met verplaatsbare functie.

(ABC) - Beschrijf welke associaties je gebouw oproept en wat er gek/vervreemdend aan is.

(ABC) - Beschrijf welke technieken en materialen je wilt gaan gebruiken.

9) Eindwerkstuk
(ABC) Je weet nu welke vorm je folly moet krijgen. Maak je eindmaquette.
- Voer je maquette uit in zelfgekozen materialen. Kies ook een constructiewijze. Pas kleur en textuur toe, zodat je ontwerp helder wordt.

(AB) - Geef bij je presentatie ook duidelijk de omgeving aan.
Bijvoorbeeld door een deel van de omgeving mee te bouwen in de maquette, door foto’s uit te vergroten en achter je folly op te hangen. Of maak een foto van je maquette en plak die in een grote foto van de omgeving (collage of photoshop!).

(C) – Geef bij je presentatie duidelijk aan hoe jou folly te verplaatsen is. Geef een demonstratie/ presenteer een beschrijving van de manier waarop de folly verplaatsbaar is/ laat een filmpje zien waarin jij laat zien hoe je folly verplaatsbaar is.


Inleveren voor de eindexpositie
- Vaktheorie
- Dummy (opdracht 1, 3, 4, 6, 8)
- driedimensionale schetsen (opdracht 2, 5, 7 )
- Eindwerkstuk (opdracht 9)


Zienswijze architectuur 5 VWO PO2 ckv3 november 2006

Folly en architectuur

Bij elke praktijkopdracht hoort 20% vaktheorie.
De vaktheorie kun je zien als een oriëntatie op de opdracht, het is een theoretische verdieping in de beeldende kunst. Je doet onderzoek naar de achtergrond en inhoud van kunstwerken uit en bepaalde stroming of van een bepaalde kunstenaar. De keuze voor een stroming of kunstenaar maak je zelf, vanuit jouw interesse. Het werk kan een inspiratiebron vormen voor jouw werkproces op dat moment. Ook leer je één en ander over de materialen en technieken die en bij de kunstwerken gebruikt zijn.

Opdracht 1

Maak de opdrachten bij Zienswijze Architectuur. Deze kun je achter Zienswijze Architectuur vinden.

Opdracht 2

Zoek informatie op internet over het postmodernisme in de architectuur.
Maak er een samenvatting van op ± twee A4-tjes.
Laat de volgende punten aan bod komen:
• Wanneer en waar ontstaan?
• Uitgangspunten van het postmodernisme
• Waar is het een reactie op
• Wat zijn de stijlkenmerken
• Noem enkele belangrijke architecten met hun gebouwen en ideeën

Opdracht 3

Lees de ‘Zienswijze Follies’ door. Zoek van drie architecten/ kunstenaars uit de ‘Zienswijze Follies’ afbeeldingen en informatie op.
Maak bij elke kunstenaar twee collageachtige A4-tjes met tekst en beeldmateriaal.

Opdracht 4

Zoek over één kunstenaar wat meer informatie en maak een beeldverslag van zijn werk.
(Misschien is er een kunstenaar die jou inspireert bij het werk dat je nu maakt.)
Maak met behulp van het beeldanalyse- schema een uitgebreide analyse van één van de werken.

Opdracht 5

Vergelijk het werk van de architect met je eigen werk/folly. Geef een beschrijving.


Zienswijze folly

Follies in de Romantiek
In de Romantiek bouwden Engelse architecten grote landhuizen volgens de klassieke wetten. Er waren algemene regels voor ‘goede smaak’ en die probeerden zij te handhaven. De landhuizen zagen er strak en glad uit en deden denken aan klassieke Romeinse villa’s.
De eigenaren van deze landhuizen lieten hun tuinen met zorg aanleggen. Men vond dat een tuin of een park de schoonheid van de natuur moest weerspiegelen. In tegenstelling tot de classicistische architectuur, moest zo’n landschapstuin er heel ‘natuurlijk’ uitzien. De tuin moest de indruk geven van een ‘wildernis’, men streefde naar een pittoresk effect. Het waren tuinen met slingerende paden, beekjes, boomgroepen op onregelmatige afstanden, vijvers en op verrassende plaatsen mooie doorkijkjes en uitzichten op de omgeving.

In de landschapstuinen lieten de landeigenaren follies neerzetten.
Deze follies hadden allerlei vormen zoals ruïnes, Griekse tempels, gotische bouwwerken, piramiden, grotten, kluizenaarshutjes, boerderijtjes of Chinese huizen.
Op de afbeelding hiernaast zie je verschillende bouwsels in het landschap.

Engelse tuin met gotische kapel, Egyptische piramide en Chinees paviljoen. Prent uit 1799 ^

De exotische plekken in de Engelse tuinen moesten bij de beschouwer allerlei gevoelens en associaties oproepen. Gasten reden er te paard langs of in rijtuigen of draagstoelen en konden de tuin als een verhalend schilderij bekijken. Een ruïne deed hen bijvoorbeeld denken aan vergankelijkheid. Het deed hen beseffen dat alles, ook hun eigen rijkdom, tijdelijk is. Tegelijk waren ruïnes interessant omdat ze een schilderachtige soort schoonheid lieten zien: aangetast, ruw, met brokkelige randen. Het veroorzaakte ook een gevoel van bevrijding van de strakke regels waarmee de villa’s waren vormgegeven.
De nagebouwde Griekse tempeltjes waren wel volgens universele regels gebouwd, maar in dezelfde tuinen kwam de bezoeker ook spontane, alledaagse gebouwtjes tegen, zoals boerenschuren en hutjes, waar geen serieuze architectuur aan te pas kwam.

Ruïnes en andere gebouwtjes, bijvoorbeeld die uit andere culturen, deden de beschouwer denken aan andere tijden en andere plaatsen. De gebouwtjes riepen bijna op een meditatieve manier herinneringen en verlangens op. Deze ‘vlucht naar het verleden’ is kenmerkend voor de Romantiek. Men ging zich afvragen of zijn eigen strakke regels voor schoonheid, zijn eigen architectuur, zijn eigen beschaving wel de beste was.
In deze folly-architectuur uit de Romantiek zitten twee belangrijke boodschappen verweven. Ten eerste dat door architectuur associaties worden opgeroepen. Ten tweede dat alle bouwtradities door de eeuwen heen aandacht en respect verdienen.

^ Broadway Tower, Worcestershire, Engeland

(Bronnen: bronnenbundels.cultuurnetwerk.nl / E.H.Gombrich Eeuwige schoonheid)

Twintigste-eeuwse architectuur en follies

Na de Romantiek werd de kunst sterk beïnvloed door wetenschap en techniek, de industriële revoluties. De eerste industriële revolutie vond plaats aan het begin van de negentiende eeuw, de tweede aan het begin van de twintigste eeuw. IJzer en beton werden op grote schaal toegepast, denk aan de Eiffeltoren, gebouwd voor de wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs.

In de architectuur van de twintigste eeuw was functionaliteit belangrijk. Form follows function werd het credo van kunstenaars van het Modernisme. Alles wat niet functioneel was (zoals decoratie) werd overboord gezet. Een voorbeeld is het Rietveld-Schröderhuis uit 1924. Grote ramen en hoekige vormen laten veel licht en lucht binnen. Alles is vormgegeven vanuit de functionaliteit.
Rietveld-Schröderhuis, Utrecht, 1923 – 1924 ^

We hebben gezien dat het bijzondere aan follies is, dat het functieloze architectuur is. Binnen de ideeën van het Modernisme is dat tegenstrijdig: architectuur is immers een toegepaste kunst waarbij de vormgeving van een gebouw in dienst staat van de functie.
Daarom is er pas vanaf de jaren ’60 weer aandacht voor de folly. Een belangrijke architect die hieraan bijgedragen heeft is Aldo Rossi. Hij durfde het gebrek aan fantasie te doorbreken en introduceerde vervreemdende effecten in zijn ontwerpen. Hij maakt veel gebruik van basisvormen als kubus, cilinder, en piramide. Rossi vond dat “de compositie op zoek moest gaan naar de vrijheid van haar eigen leven, de vrijheid van stijlen”.
Traditie en herinnering waren daarbij netzo belangrijk als moderniteit.
> Frank Gehry, Praag, 1929


In tegenstelling tot de modernistische architectuur, zijn de vormen in het Postmodernisme veel vrijer en speelser en werd er veel gebruik gemaakt van stijllementen uit het verleden. Architecten gebruiken volop decoratie, toegevoegde (felle) kleuren en associatieve vormen.
Sommige gebouwen doen humoristisch aan. Met name binnen het deconstructivisme, een stroming waarbij de architectuur zichzelf soms op de hak lijkt te nemen. Voorbeeld daarvan is het ‘dansende’ gebouw van Frank Gehry. Ook een reeks ontwerpen van architectenbureau SITE voor de Amerikaanse supermarktketen BEST lijkt een grapje te zijn. Hierbij lijkt het alsof gevels gedeeltelijk instorten, of losraken.

SITE, BEST products, 1972

De Amerikaanse architect Bernard Tschumi heeft vanaf 1979 de folly weer nieuw leven ingeblazen. Hij ziet de ontwikkeling van follies als een experimenteerschool van nieuwe ideeën en materialen. Niet alleen het materiaal is belangrijk, maar vooral de menselijke ervaring moet centraal staan binnen de architectuur.

> Bernard Tschumi, Parc de la Villette, Parijs, 1982

Bernhard Tschumi won de prijs voor de inrichting van het Parc de La Vilette in Parijs, een park voor de 21e eeuw. Hiervoor bedacht hij een ontwerpmethode die zich losmaakt van de plek en de context. Zijn vormen hebben geen relatie met de plek en zijn onderling inwisselbaar. Het zijn constructies van mogelijke combinaties van vormen en hun onderlinge verband ligt niet vast.

Per Kirkeby
Een andere kunstenaar die zich heeft verdiept in architectuur is de Deen Per Kirkeby. Zijn bakstenen bouwwerken zijn helder een raadselachtig tegelijk. Door hun ontoegankelijkheid is het voor de besschouwer moeilijk een aanknopingspunt te vinden, ook omdat Kirkeby zelf geen specifieke betekenis aan de vormen geeft.
In Nederland werd voor de Biennale Jonge Architecten 1989 de opdracht gegeven om follies te ontwerpen voor de Floriade van 1992. Een paar voorbeelden van deze ontwerpen zie je onderaan de studieopdrachten. In de opgave van deze Biennale worden follies op de volgende poëtische manier omschreven: bouwsels ten dienste van genot, broedplaatsen van mythen, offerplaatsen van denkbeeldige emoties, doorgeefluiken van geschiedenis, ruimtelijke verdichtingen in architectuur, rust- en hoogtepunten van wandelingen door stad en natuur. Je kan er dus veel kanten mee uit en je kan allerlei verschillende waarden en bedoelingen aan je folly geven.

(Bron: Palet ckv 2 / Nederlands Architectuurinstituut Een paviljoen in Arcadië / Wikipedia)


Bernini, Baldacchino in de St. Pieter, Rome (1924-33)
http://www.architectenweb.nl/aweb/archipedia/archipedia.asp?ID=489

Baldakijn
Bernini woonde vanaf zijn zevende in Rome, en raakte daar bevriend met de latere paus Urbanus VIII. Deze vroeg hem voor het ontwerp van het baldakijn boven de heilige stoel in de Sint-Pieter. Het bronzen 'baldacchino' is 29 meter hoog, en bestaat uit vier spiraalvormige zuilen en een open dak. Via felgeel gekleurde vensters wordt van bovenaf licht doorgelaten. Samen met het beeldhouwwerk geeft dit een bijzonder dramatisch effect. Het is een voorbeeld van de barokke werkwijze van Bernini.

Mario Merz (1925-2003)
www.kunstkennis.nl/.../Mario%20Merz.htm

Zeer bekend zijn de iglo’s van Merz. De iglo’s zijn sinds 1967 uitgevoerd in een groot aantal verschillende materialen. Het geraamte is gewoonlijk opgetrokken uit metaal of takken. De lijmklemmen zijn vaak onderdeel van het kunstwerk. Het voorlopige karakter van een iglo is op deze wijze onderstreept.Teksten en cijfers in neonlicht worden vaak door Merz aangewend. Het contrast van het licht met het natuurlijk ogende materiaal levert poëtische beelden op. Dit contrast komt zowel voor in zijn iglo’s als in zijn spiraalvormige tafels. De tafel speelt sinds 1975 een belangrijke rol in zijn oeuvre. De iglo en de tafel fascineren hem doordat ze belangrijke elementen vertegenwoordigen uit het alledaagse leven. In zijn werk is zit veel rekenkundige ordening verwerkt.

Rachel Whiteread (1990)
www.artnet.com/artist/.../rachel-whiteread.html

Rachel Whiteread gebruikt een volledige kamer als gietmal voor een groot gips sculptuur die in ‘negatief’ alle reliëf op de wanden laat zien: stopcontacten, plinten, panelen en zelfs de open haard.

Rob Voerman
www.robvoerman.nl/

Volgens Rob Voerman zelf zijn zowel zijn grafiek als zijn sculpturen tot voor kort bepaald door een dialoog tussen archaïsche agrarische vormen en verschijningsvormen van de moderne technisch ontwikkelde maatschappij. Hij becommentarieert op die manier de overgeorganiseerde Nederlandse samenleving. Inmiddels heeft hij een nieuwe weg ingeslagen waarbij hij probeert de architectuur te creëren van fictieve gemeenschappen of ze nu in een afgelegen gebied wonen of in een bestaande stedelijke omgeving.

Ook kenmerkend voor zijn werk zijn combinaties van technieken. Zijn installaties zijn bouwsels die zoals bij zijn installatie Hotel bijvoorbeeld kunnen bestaan uit hout, spijkers, luxaflex en dekens. Hij werkt veel met glas en hout. Vanaf 2006 werk Rob Voerman aan werk, wat gekenmerkt wordt door een symbiose van utopie, romantiek en subversieve elementen.

De bouwwerken krijgen aan de ene kant een grimmiger en gewelddadiger karakter. Maar aan de andere kant wordt het werk utopischer en ook uitbundiger. Naast autonoom werk, gaat Voerman ook meer en meer beelden en installaties maken die ook daadwerkelijk gebruikt kunnen worden. Bijvoorbeeld als bar of rookruimte. Vanaf 2008 maken ook opdrachten in de openbare ruimte deel uit van zijn oeuvre.

Joep van Lieshout
www.ateliervanlieshout.com/
Joep van Lieshout maakt objecten die zich bevinden op de grens tussen beeldende en toegepaste kunst. Doordat zijn objecten vaak functioneel zijn veroorzaakt hij (bewust) verwarring bij de beschouwer van zijn werk.
Sinds 1995 voert hij zijn werk uit onder de naam Atelier Van Lieshout (AVL). AVL is een in Rotterdam gevestigde groep kunstenaars en medewerkers, waarmee hij samen zijn vrije werk en opdrachten uitvoert.

Erik van Lieshout
www.artnet.com/artist/.../erik-van-lieshout.html

De realiteit is altijd veel harder dan de kunst, zegt Erik van Lieshout. Maar het weerhoudt hem er niet van in zijn werk telkens de confrontatie aan te gaan. Keihard en onbeschaamd, zonder aanziens des persoons, gaat hij op zoek naar het ‘echte’ leven, om het vast te leggen in kunst.
Het werk van Erik van Lieshout Zijn werk is vaak provocerend of heeft tot doel het onderwerp te ontwrichten.

Krzysztof Wodiczko
medienkunstnetz.de

Mobiele units, op maat gemaakte winkelwagens. Ze zijn zo ontworpen dat er een dakloze in kan liggen en/ of zitten.
Hiernaast zie je ‘Polscar’ – 1991
Een theatrale tank op wielen in plaats van rupsbanden, met een loop, zit en rijdstand inclusief cameravergezicht.

Anne Schneider en Ruddy Valverde
www.archispass.org/?cat=12

Tubes box 2007 - De folly van Anne en Ruddy is gecamoufleerd door gebruik van materiaal uit haar omgeving.

Aeneas Wilder
www.aeneaswilder.co.uk/

In de installaties van Aeneas Wilder wedijveren kalmte en balans met spanning en eindigheid. Hij bouwt zijn constructies op uit losse elementen om ze bij afloop met een schijnbaar achteloze beweging te vernietigen. Zijn werk doet mathematisch aan, maar dat is nooit het uitgangspunt. Wilder werkt intuïtief; de ruimte dicteert wat mogelijk is en van hier werkt hij zijn installaties uit.
Bijzonder aan het werk van Wilder is dat hij geen bevestigingsmaterialen gebruikt.

Raban Haaijk
www.haaijk.nl/

Open documentatie
Van kozijnen wordt een bouwwerk gemaakt: een gebouwde herinnering aan de wijk Heijplaat. Het heeft geen functie en biedt enkel een ervaring: van schaduw en licht, van de wind die op en door het houten geraamte waait, van het klimmen en dalen, het verdwijnen en terugkeren van de horizon.

Andrea Zittel
www.zittel.org/

De kinderdroom, de geheime plek, helemaal voor jezelf…

Deserted Islands (1997)
Dit werk bestaat uit drijvende ijsbergen waarin je op een stoeltjes plaats kunt nemen.

Andrea Zittel ontwerpt haar eigen kleren, multifunctionele meubels en voertuigen en diëten. Onder het mom van 'de transformatie van het leven in kunst' worden haar ontwerpen tentoongesteld in galeries en musea alwaar ze doorgaan als 'conceptuele kunst' die ons doet nadenken over onze 'fundamental human condition'.

Berlinde de Bruykere
http://users.telenet.be/Pro-arte/artists/berlinde_debruyckere/idx.html

http://www.depont.nl/pers/persberichten/bericht/pers/berlinde-de-bruyckere-1/

Vanaf het begin van de jaren negentig werkt Berlinde De Bruyckere met dekens als materiaal voor haar beelden en installaties. Wollen dekens die bedekken en beschermen. Maar voor De Bruyckere symboliseren ze niet alleen warmte en beschutting, maar ook kwetsbaarheid en angst. Angst die mensen onder de dekens doet wegkruipen en kwetsbaarheid in situaties van kou, ziekte, rampen en oorlog. Het zijn de beelden die de media ons dagelijks voorschotelen; uit Somalië, Rwanda of Kosovo. Beelden uit brandhaarden waar de bevolking vlucht, schuilt of verkleumt. De internationale gemeenschap biedt hier dekens als schaamlap voor haar eigen machteloosheid. Slachtoffers worden in dekens gehuld. Het leed wordt bedekt. In het atelier van De Bruyckere hangen dergelijke krantenfoto’s als stille momenten tussen de alledaagse paperassen. Het zijn dikwijls beelden waarin treurnis en schoonheid met elkaar om de aandacht lijken te vechten.

Patrick van Caeckenbergh
www.artfacts.net/.../patrick-van-caeckenbergh.../profile.html
Nautilus (Shell), 2000
Een mobiele minicamper in de vorm van een nautilus schelp. Het eenspersoonsslakkenhuis met schoorsteenpijp doet denken aan een kinderwagen, een sprookjeskoets of de uitrusting van een ambulante verteller.
Ook maakte hij werk denkend vanuit de positie van het huisdier.

Kevin van Braak
www.kevinvanbraak.com/

Kevin van Braak zegt het volgende over zijn werk: Mijn caravan lijkt niet anders dan elke andere caravan als het wordt getrokken achter een auto. Totdat de caravan zich opende en je een kunstmatige tuin, park of camping kon herkennen. In de caravan, zijn opgezette dieren, kunstgras zijden bloemen en bomen, een geluidsinstallatie met vogelgeluiden en een BBQ.

Peter de Cupere
www.peterdecupere.net/
De Belgische kunstenaar Peter De Cupere werkt sinds jaren rond geuren, aan de hand waarvan hij ‘multizintuiglijke’ installaties creëert. Reeds in 2002 schetste hij de plannen voor zijn Garbage City Holiday Park, een project dat op poëtische wijze reflecteert over vervuiling en het effect ervan op onze maatschappij. In het kader van Green Summer realiseerde De Cupere zijn acht jaar oude plannen voor een nagemaakt minivakantiepark uit rest -en afvalmaterialen. Naast zijn Black Garbage Iglo en zijn Oil Barrel House bouwde De Cupere een geheel nieuwe constructie aan de hand van blokken samengeperst oud papier. Ieder vakantiehuisje kreeg zijn eigen aangebrachte geur die mogelijk kan inwerken op de gemoedstoestand van de bezoeker.

Paul Segers
http://www.verbekefoundation.com/paul-segers.html

Station 2007- Het Station werd ontwikkeld voor het Doorsneden Landschap project van de A1 partners (Kunstenlab Deventer, Kunstcentrum Diepenheim en Kunstcentrum Hengelo). De windgenerator genereert bij voldoende wind stroom voor de lampen in het werk. Het Station is na de expositieperiode aangekocht door de Verbeke Foundation.

Michael Rakowitz
michaelrakowitz.com/

Parasite - De ellende waarmee de daklozen dagelijks te maken hebben, inspireert vele kunstenaars tot een heldendaad. Een daad waarmee deze groep zielige medemensen geholpen zijn. Ook de kunstenaar Michael Rakowitz uit New York was deze mening toegedaan. Hij stak de handen uit de mouwen en ontwikkelde de Parasite. Dit is een opblaasbare slaapplaats waarin daklozen comfortabel kunnen bivakkeren. Het is een soort tent die aangesloten kan worden op het ventilatiesysteem van een gebouw. De warme lucht die uit het ventilatierooster komt, wordt gebruikt om de Parasite op te blazen en te verwarmen.

Lucy Orta
http://www.z33.be/kunstenaars/lucyorta

Het oeuvre van kunstenares Lucy Orta (1966) laat zich niet in vakjes plaatsen. Haar ontwerpen overstijgen de grenzen tussen de verschillende genres, of het nu over mode, architectuur of traditionele kunsten gaat. Het begin van haar kunstenaarsloopbaan viel samen met een ontluikend engagement voor de minder bedeelden, de sociaal uitgestotenen. Zo spitsten haar eerste ontwerpen zich toe op het verhogen van het comfort voor daklozen en andere zwervers. Onder de noemer van 'Refuge wear' ontwierp ze regen- en windbestendige kledij, jassen die ook tot tenten of slaapzakken kunnen opengevouwen worden, enzovoort. Voor de kunstenares zijn deze ontwerpen voorbeelden van een mobiele architectuur, aangepast aan de noden van de nomadische mens.

Rentaro Nishimura
www.rentaro.co.uk/
http://archirez.blogspot.com/2009_11_01_archive.html

Samen met studenten maakte Rentaro Nishimura dit kartonnen bouwwerk.
Cardboard banquet by Studio 2, University of Cambridge + Rentaro Nishimura

Tessa Hendriks
http://tessahendriks.blogspot.com/2010_07_01_archive.html

Je ziet hier naast de werken Moederschip en Vervoerstuig
Het gaat in het werk van Tessa Hendriks om het in vervoering raken door het verlangen naar of het fantaseren over een reis. Om een ander soortig onderweg zijn. De 'voorpret'van het voertuig maken, het bedenken wat ik ermee wil of moet kunnen, hoe het eruit moet zien. Hoe ik mezelf en mijn toeschouwer kan vervoeren of in vervoering kan brengen is uiteindelijk al genoeg.
Ik wil vervoertuigen maken, vervoertuigen, omdat je ze niet fysiek moeten vervoeren, maar je in vervoering brengen en daarmee je toch van je plaats halen, je onderweg laten zijn, je geest open maken, zoals dat ook bij reizen kan gebeuren.

Dirk van Lieshout
www.dirkvanlieshout.nl

De dagelijkse realiteit is niet altijd zo simpel als het lijkt. Elke situatie waarin wij ons begeven en elke handeling die wij verrichten, worden in grote mate bepaald door een set van ongeschreven regels die onze gedragingen en reacties vormgeven. De maatschappij heeft een onontkoombare regulerende werking, maar hoever deze invloed gaat, blijft in het ongewisse.

Dirk van Lieshout zoekt momenten op waar deze regulering zich op subtiele wijze openbaart en bouwt ze uit tot situaties waarin deze zich op speelse wijze door de toeschouwer laat ontdekken. De ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid van de alledaagse werkelijkheid wordt in Van Lieshouts handen omgevormd tot absurde situaties. In zijn videowerken bevestigen karakteristieke typetjes hun rollenpatroon maar al te duidelijk, in ruimtelijke installaties speelt de toeschouwer zelf de belangrijkste rol.

Het zijn uitstapjes naar de supermarkt, de verworven acceptatie van een jonge kunstenaar in een expositieruimte of een wandeling langs het IJ die de bron vormen van zijn werk. Welk onderwerp Van Lieshout ook aanpakt, het zijn altijd zaken die dichtbij zichzelf staan. Het leeuwendeel van zijn werk hangt samen met een specifieke plek waar een bepaalde ervaring heeft plaatsgevonden, die een diepe indruk op hem heeft gemaakt. Als door zo’n beleving een persoonlijke bewustwording wordt veroorzaakt, ontstaat er voor Van Lieshout een noodzaak om deze zaken tot een fysieke vorm om te buigen.

Smaq
http://www.smaq.net/update/BAD(bath)/index.html

In een badkuip gemaakt van één kilometer tuinslang kan je baden aan de kade. Je pompt het water in de wand van slangen, laat het door de zon verwarmen, en laat daarna het bad vollopen...

Reny Worb
http://www.renyworb.nl/web2008/start.htm

Meeting capsules
Een folly over reizen en aankomen. De ene capsule is bepakt met de reisbenodigdheden. De andere capsule wit en leeg, een rustplaats en een plek voor het tonen van reisherinneringen.

Jan van Schaik
http://www.janvanschaik.nl/z-groeiwerken.html

Op Follydock – de ‘International Folly contest Rotterdan’ bouwde Jan van Schaik een toren van levende wilgentenen bestreken met een leem- stro- mengsel.

Hermanitos Verdes Architetti en Astrid Bennink
http://www.hermanitosverdes.org/hv_en/index.html#progetti

Project: een klein tijdelijk paviljoen gebouwd in de Rotterdamse haven. De structuur bestaat uit berken, multiplex CNC knippen, de buitenste laag is het gerealiseerd met behulp van een mengsel van zand, stro en klei verzamelt in verschillende regio's van Nederland, als een eerbetoon aan het vermogen van de Nederlandse bevolking op het land bouwen hun eigen:. Plek Heijplaat, Rotterdam ( NL)

Salzig Dsign
http://www.inhabitat.com/2009/09/10/trash-temple-made-from-100-tons-of-recycled-plastic-bottles/

Temple of trash
Hoe een berg van afval kan veranderen in een plaats van bezinning. Een piramide van miljoenen PET- flesjes vormt een tempel van plastic en licht.

Dura Coignet
http://www.superuse.org/story.php?title=DuraCoignet-folly-part-4

De fabriek van de Dura- Coignet- Systeem de bekende prefab betonelementen uit 1950 – 1960 stond hier vlakbij. Een bouwelement is teruggebracht op de plek van herkomst en gebruikt in een verrassende toren van bouwonderdelen.


Zienswijze architectuur 5VWO NOVEMBER 2010

In de 19e eeuw, rond 1850, vindt de Industriële Revolutie plaats:
Belangrijke ontwikkelingen in de industrie volgen elkaar in hoog tempo op. In de architectuur is dit zichtbaar in de ontwikkelingen van nieuwe constructiewijzen, zoals betonskeletbouw, en het ontwikkelen en toepassen van nieuwe materialen als gietijzer en glas.

De nieuwe materialen als ijzer en beton werden toegepast bij de bouw van fabriekscomplexen of bruggen. Na de industriële revolutie werd het voor het eerst mogelijk om met staal te bouwen.

De staalconstructies maakten het mogelijk grote overspanningen en open constructies te bouwen. Vanaf het einde van de 19e eeuw had de samenwerking van ingenieurs en architecten tot gevolg dat er een nieuw soort architectuur ontwikkeld wordt: het Modernisme. Het Modernisme is functioneel, strak, zonder overbodige versieringen. De nieuwe, moderne materialen en technieken bepalen de vormgeving.

Na het Modernisme is er in de jaren 80 een reactie: het Post-Modernisme. Bij deze stroming maakt men heel vrij gebruik van stijlelementen uit het verleden, iets wat Modernisten verafschuwden.
Een voorbeeld hiervan is de Italiaan Aldo Rossi (geb.1931). Zijn gebouwen hebben de structuur van een blokkendoos, de basis-vormen kubus, cilinder, piramide en prisma zijn op een heldere wijze samengevoegd. Hij ontwerpt niet alleen de gebouwen maar ook de omliggende stedelijke ruimte. Hij laat zich met betrekking tot de funktie en de plek van het gebouw inspireren door het verleden.
Constructie
Voordat we verder kijken naar bouwkunst uit de 19e en 20e eeuw, komen er een aantal begrippen aan de orde: De constructie van een bouwwerk is de manier waarop het technisch in elkaar is gezet. We onderscheiden twee soorten constructies: massiefbouw en skeletbouw:

Massiefbouw
De massiefbouw wordt ook wel stapelbouw genoemd. Door stenen op elkaar te stapelen, ontstaat een muur. Dat moet zó gebeuren, dat de stapeling door het gewicht niet instort. Daarom worden de stenen in verband gestapeld. De ontwikkeling van massiefbouw loopt van onbehakte, via behakte stenen naar het principe van architraafbouw.

Een bekend voorbeeld van massiefbouw zijn piramides. Deze piramides waren enorme bergen op elkaar gestapelde blokken behakte natuursteen. Met kleine binnenruimten: bijvoorbeeld grafkamers.

De Grieks tempels zijn voorbeelden van architraafbouw. De architraaf is een stenen balk (dwarsbalk) die rust op zuilen. De architraaf draagt de overkapping; de zuilen leiden de druk naar beneden. Hierdoor konden al wat grotere binnenruimten overkapt worden, maar daar waren nog wel veel zuilen en dikke muren voor nodig.

Het Pathenon, Athene. (447 – 432 voor Chr.)

De skeletbouw
Bij de skeletbouw wordt het gebouw niet langer gedragen door muren, maar door een geraamte van hout, steen of ijzer. De muren dienen alleen nog als een afscheiding of kunnen vervangen worden door ramen.

Het bekendste voorbeeld van stenen skeletbouw zijn de gotische kathedralen. Door het gebruik van bogen ontstaan overkappingen (gewelven), waardoor grote binnenruimten overkapt kunnen worden. Deze gewelven die in gotische kerken en kathedralen werden toegepast, heten kruisribgewelven. De ribben leiden de druk zijwaarts naar de pijlers, die de druk langs de muren naar beneden geleiden. De druk is echter zo groot, dat de pijlers en muren van buitenaf gestut moeten worden door luchtbogen en steunberen.

skeletbouw in de Gotiek

Houtskeletbouw
Behalve de steenskeletbouw bestaat al eeuwenlang de houtskeletbouw. Deze werd meestal gebruikt voor meer alledaagse bouwwerken, zoals huizen, boerderijen en stallen. Ook hier dragen de wanden geen gewicht; het skelet leidt het gewicht van boven naar beneden, naar de grond.

De industriële revolutie
Tot het begin van de industriële revolutie werd bij het overkappen van gebouwen gebruik gemaakt van hout. De eerste fabrieken – bijvoorbeeld in de textiel- werden gehuisvest in bestaande gebouwen, vaak met een houten dakconstructie. Het houten skelet moest heel stevig en daarom zwaar zijn, en beperkte daardoor de bruikbare werkruimte. Bovendien was het erg brandgevaarlijk. De opkomende industrie moest hiervoor een oplossing zoeken, omdat men grotere ruimten nodig had.

Gietijzer
De industriële revolutie zorgde voor een nieuw industrieel vervaardigd bouwmateriaal: gietijzer. IJzer werd eerst gebruikt voor de bouw van machines, maar al snel ook voor het overkappen van fabrieken en het bouwen van bruggen.
De houten constructies werden vervangen door gietijzeren. Gietijzeren ‘balken’ kunnen veel kleiner en smaller gemaakt worden dan houten balken, om toch eenzelfde draagkracht te hebben. In fabrieken kon de bruikbare werkruimte daardoor vergroot worden.

Het nieuwe bouwmateriaal ijzer werd in het begin niet gebruikt door architecten, maar door technici uit de opkomende industrie: de voorlopers van onze ingenieurs. Daarom werden hun bouwwerken niet vooral bepaald door schoonheidsidealen, maar door wetten uit de wiskunde en natuurkunde: met name door de krachtenleer.
Technici berekenden dat een balk met een gebogen vorm zeer sterk is, en meer gewicht kan dragen dan een rechte balk. Zo kwamen ze tot het ontwerpen van overspanningen met gebogen vorm, zoals bruggen.

Crystal Palace was een door kassenbouwer Joseph Paxton ontworpen gebouw voor de wereldtentoonstelling van 1851 in Londen. Het paleis was gebouwd in Victoriaanse stijl, en bestond uit een gietijzeren frame met wanden van glas. De afmetingen waren 615 bij 150 m., en de oppervlakte bedroeg 93.000 m². Na de wereldtentoonstelling werd het gehele gebouw verplaatst. In 1860 brandde een deel van het gebouw af, en in 1936 brandde het paleis volledig uit.

Prefab
Aan het einde van de 19e eeuw was de kwaliteit van staal enorm verbeterd, evenals de machines om staal te produceren. Het bouwmateriaal kon nu snel en in grote hoeveelheden (= in massa) geproduceerd worden. Daardoor werd het nodig om vaste vormen en maten te gaan gebruiken. Dat heet: een standaardproduct.

In de fabriek werden gestandaardiseerde onderdelen of elementen gemaakt, die op de bouwplaats in elkaar gezet werden (gemonteerd werden). Deze onderdelen of elementen noemen we prefab-elementen: geprefabriceerde , dus: van te voren gefabriceerde elementen.
Later worden ook betonnen bouwelementen gefabriceerd, die op de bouwplaats in elkaar gezet werden. Deze bouwelementen noemen we ook prefab-elementen.

Eiffel
Een goed voorbeeld hiervan zijn de stalen bouwelementen van de Franse ingenieur Gustave Eiffel, die hij gebruikte voor bruggen en overkappingen. Hetzelfde bouwprincipe gebruikte hij voor de Eiffeltoren in 1889.

Eiffeltoren, details

Eiffels bruggen konden met een minimum aan materiaal en tijd gebouwd worden. Er waren voor zulke bruggen slechts 8 verschillende elementen en 2 soorten klinknagels nodig. De montage vereiste geen speciaal geschoolde arbeiders.

Iiron Bridge 1879 Engeland
Staal/gietijzer

Voor de bouw van hoge kantoorgebouwen ging men in de tweede helft van de 19e eeuw de dragende muren of de vroeger toegepaste kolommen van gietijzer met balken of bogen vervangen door een volledig stalen skelet.

De Amerikaanse architect William Le Baron Jenney (1832-1917) paste tussen 1880 en 1890 voor het eerst deze constructie toe bij kantoorgebouwen in Chicago. Het staalskelet werd aan het oog onttrokken door gevels en inwendige muren. De bouw van 'wolkenkrabbers' werd door deze skeletconstructie mogelijk. De gevels hielden weinig verband met de structuur van het gebouw.
‘Guarantee Building’ van de architect Sullivan
De architect Louis Sullivan (1856-1924) is een van de eersten geweest die dit inzag en de skeletconstructie in de architectuur tot uitdrukking bracht. Zijn Guarantee Building in Buffalo. 1894-1895 is hiervan een voorbeeld.

Beton
Een ander opkomend bouwmateriaal was beton. Beton is heel drukvast: het kan veel gewicht dragen. Daarom werd het in de 19e eeuw veel toegepast voor de fundamenten van gebouwen. Maar beton is niet rekbaar: het breekt als er spanning op komt. Staal is wel erg rekbaar. Om deze twee kwaliteiten te combineren, ging men aan het einde van de 19e eeuw staal in beton verwerken: gewapend beton.

Voorbeeld van ontwerp van een betonskelet

Beton-skeletbouw
Dit gewapende beton kon heel goed worden toegepast in (hoge) gebouwen. In de 20e eeuw wordt dit veel toegepast in hoogbouw (flats, wolkenkrabbers).
Er werd een frame van gewapend beton gemaakt: dit heet een beton-skelet.
Hierdoor verliezen de wanden hun dragende functie, en konden materialen als glas veel worden toegepast, waardoor grote ruimtes met veel licht ontstonden. Dit in tegenstelling tot de donkere kleine ruimten van bijvoorbeeld 19e eeuwse fabrieken en huizen.

Interieur van de Van Nellefabriek in Rotterdam, 1926-1939;
architecten: Brinkman en Van der Vlugt.

Schaaldaken
Tot ongeveer 1930 bleven grote betonnen bouwwerken vrij zwaar van vorm: om het grote druk op te kunnen vangen waren zware pilaren en dikke betonplaten nodig. Als oplossing ontwikkelde men schaaldaken: dit zijn gebogen vlakken die grote ruimten kunnen overspannen en dus grote druk kunnen opvangen, terwijl de wanddikte minimaal is. Je kunt dat vergelijken met schalen in de natuur: bijvoorbeeld eieren, schelpen, krabben, etc.

Vragen

1. Noem drie verschillen tussen het Modernisme en Post Modernisme
2. Geef een definitie van de volgende begrippen:

a. Construeren
b. massiefbouw
c. skeletbouw
d. prefab (-elementen)

3. Leg in je eigen woorden het principe van architraafbouw uit.

4. Noem twee voordelen van beton boven baksteen als bouwmateriaal.

5. Noem twee voordelen van staalconstructies.

6. Waarom ging men op een gegeven moment beton combineren met staal?

7. Leg het principe van betonskeletbouw uit.

8. Leg uit door welk bouwprincipe men vanaf het begin van de 20e eeuw opeens grote gebouwen met grote glazen gevels kon bouwen.

9. Wat is het voordeel van schaaldaken boven bijvoorbeeld een plat dak?

10. Noem drie kenmerken van modernistische architectuur.

Paleis van Justiitie Antwerpen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten